Het Krugerplein is het centrale plein van de Transvaalbuurt. Deze buurt is in de jaren twintig van de vorige eeuw bebouwd en werd al snel bevolkt door de Joodse bevolking uit de buurten rond het Waterlooplein, waar in die tijd veel huizen onbewoonbaar verklaard werden.
Op het Krugerplein 1-3 woonde vanaf 12 november 1938 Eliazer Bosboom (geboren te Amsterdam op 20 februari 1887 op de Nieuwe Kerkstraat 64-2 – Auschwitz, 5 oktober 1942), zijn vrouw Marianne Flesschedrager (Amsterdam, 15 oktober 1886 – Sobibor, 14 mei 1943) en hun kinderen. Eliazer werkte bij de PTT (de posterijen) en was brievenbesteller. Ook het gezin Bosboom kwam van oorsprong uit de traditionele Joodse buurten. In 1909 woonden ze nog op de Rapenburgstraat 131hs.
De kinderen die Marianne en Eliazer kregen waren:
Reintje (Amsterdam, 23 december 1906 – Amsterdam, 23 december 1953), Barend (Amsterdam, 28 februari 1908 – 26 juni 1909), Kaatje (Amsterdam, 2 juni 1909 – Auschwitz, 18 juli 1942), Andries (Amsterdam 11 januari 1911 – 15 juli 1911), Barend (Amsterdam, 27 april 1912 – Auschwitz, 30 september 1942), Mietje, Sara (Amsterdam, 24 juni 1916 – 28 maart 1919), Andries (Amsterdam, 8 september 1917 – Auschwitz, 30 september 1942), Anna (Amsterdam, 14 augustus 1919 – Auschwitz, 3 december 1942), Margaretha (Amsterdam, 9 oktober 1921 – Auschwitz, 30 juni 1944), Abraham (Amsterdam, 24 september 1923 – Auschwitz, 30 september 1942) en Elisabeth (Amsterdam, 1926).
Elisabeth
Elisabeth werd Beppie genoemd en werkte vanaf haar veertiende jaar bij Hollandia Kattenburg in Amsterdam-Noord. Bij Hollandia Kattenburg was al eerder, op 11 november 1942, een grote razzia geweest waarbij de moeder van Beppie en veel van haar broers en zussen waren opgepakt. Ook haar vader en jongste broertje verdwenen en Beppie was op een gegeven moment de enige van het gezin die nog in Amsterdam was.
Beppie werd thuis opgehaald. “Na achten mocht je de deur niet meer uit, het was dus niet moeilijk om te weten waar ik zat“, zegt ze zelf daarover in een interview in De Volkskrant, en: “De Joodse gemeente had braaf al onze papieren afgegeven, ze hebben ons verraaien. Daarom wilde ik na de oorlog zo min mogelijk met Joodse organisaties te maken hebben.”
Beppie werd in eerste instantie naar Westerbork overgebracht. Kort daarna moest ze naar Kamp Vught. Ze was op dat moment nog maar 16 jaar oud. In Vught werkte ze voor Philips en ze moest mee met het laatste transport naar Auschwitz.
Auschwitz
In Auschwitz aangekomen werd ze geselecteerd om te gaan werken. Ook daar werd ze sterk genoeg bevonden en ze kwam terecht in de fabrieken van IG Farben. Ze wist ook wat er met de anderen gebeurde, overal om haar heen zag ze de lijken. Beppie overleefde.
Ze kwam in een van de dodenmarsen terecht. Naar het westen, voor de oprukkende Sovjets uit. Binnen de dodenmars liep ze met twaalf andere Nederlandse vrouwen. De oudste was 50 jaar, Beppie was inmiddels 19 jaar, nog steeds de jongste. Ze kwam in Ravensbrück terecht, ten noorden van Berlijn, waar ze bevrijd werd door de Russen.
Begin juni 1945 stond Beppie op het Centraal Station in Amsterdam. Een meisje in een gestreept concentratiekamppak. Ze woog nog maar 32 kg. Ze had niets meer in Amsterdam en trof gelukkig een kennis die wist dat haar oudere zus de onderduik overleefd had. De rest van het gezin was vermoord.
Getto-toeslag
Zeventig jaar na dato is de Transvaalbuurt erkend als Joods getto. Deze voormalig Joodse arbeiderswijk heeft dat “predicaat” gekregen waarbij als een soort van “Wiedergutmachung” de bewoners van toen een bedrag van € 2000,- uitgekeerd krijgen. “Het is een beetje laat he“, zegt Beppie daarover. Ze heeft er niet op zitten wachten en vindt het zielig dat nu pas de erkenning komt, nu zoveel overlevenden er niet meer zijn.
Getto-uitkering
De getto-uitkering bestaat sinds 2004 en is een uitkering van de Duitse overheid. De Amsterdamse Jodenbuurten werden in eerste instantie niet afgesloten genoeg bevonden om tot getto te worden benoemd. Nu met documenten van het NIOD het Duitse ministerie van financiën overtuigd is dat de gebieden afgesloten waren en mensen gedwongen erheen verhuisd werden komen Joodse overlevenden uit deze buurten voor de uitkering in aanmerking. In Amsterdam handelt het om de oude Joodse buurt in het centrum, de Transvaalbuurt en de Rivierenbuurt.
Het Joods Maatschappelijk Werk (JMW) meldt hierover op haar website: Dankzij de inspanningen van het VBV heeft het Duitse gettofonds, in navolging van het gettopensioen, het principebesluit genomen om de definitie van het Amsterdamse getto te verruimen, waardoor het gebied rond het Waterlooplein wordt vergroot en ook de Rivierenbuurt en de Transvaalbuurt daaronder komen te vallen.
Op dit moment is nog niet vastgesteld wat de exacte grenzen van deze woonwijken zijn. Zodra JMW daarover door de Duitse overheid, met wie het tezamen met het VBV in gesprek is, wordt geïnformeerd zal JMW dit bekendmaken.
Aangezien er vragen komen verwijzen we in deze naar het Joods Maatschappelijk Werk, zij zullen als eerste geïnformeerd zijn.
bron:
wikipedia – pagina Krugerplein i.v.m. de data (geraadpleegd 25 jan 2014)
gemeentearchief Amsterdam bevolkingsregister
Akevoth, pagina Marianne Flesschedrager, (geraadpleegd 25 jan 2014)
Lindhout, Sterre. Beetje laat he, die getto toeslag, (Volkskrant 25 jan 2014) 11
joodsmonument.nl, pagina Eliazer Bosboom (geraadpleegd 25 jan 2014)
joodsmonument.nl, pagina Marianne Flesschedrager (geraadpleegd 25 jan 2014)
illustratie:
met vriendelijke toestemming
gepubliceerd:
25 april 2016
laatst bijgewerkt:
28 februari 2024