Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft Bertrand Henri Drilsma (Deventer, 21 januari 1879 – Amsterdam, 28 juli 1943) een vleugel/pianola, een Grotrian Steinweg, in bewaring gegeven. Bertrand was cellist bij het concertgebouworkest in de periode 1899 – 1906. Hij was daarnaast econoom. In de periode dat hij in de Hollandse Schouwburg zat in afwachting op de deportatie naar Westerbork maakte hij een einde aan zijn leven. Zijn vrouw, Betsij Cato Nord – leraar M.O. Frans, werd gedeporteerd en op 27 augustus 1943 in Auschwitz vermoord.
Hun zoon Albert Henri Drilsma (Amsterdam,1915 – Sydney, Australië, 1990) was tijdens de oorlog in Londen. In Amsterdam zocht hij na de bevrijding nog naar zijn ouders eigendommen, niet wetende dat de vleugel in bewaring was gegeven. In 1951 emigreerde hij naar Australië met vrouw en twee kinderen. Deze kinderen worden gezocht: Elizabeth Helen Drilsma (Watford, 25 november 1945) en Bertrand Frederik Drilsma (Amsterdam, 12 juni 1949). Degene die nu de vleugel in bezit heeft Robert Ferreti, wil dit instrument teruggeven aan de erfgenamen en niet zomaar verkopen. Deze oproep werd op 17 juni 2018 op deze site geplaatst.
Het verhaal gaat verder…
De heer Ferretti ontving veel reacties voor zijn zoektocht naar de herkomst van de (pianola)vleugel. De volgende conclusies kunnen nu worden getrokken. De vleugel was eigendom van Arnold Drilsma (Deventer, – Auschwitz, ), een broer van Bertrand. Hij speelde net als Bertrand in het Concertgebouworkest in het begin van de twintigste eeuw als violist.
Beide broers hadden na een conflict met dirigent Mengelberg, die af wilde van ‘die jodenkliek’, geen verlenging van hun contract gekregen. Naast andere werkzaamheden bleven zij actief in de muziekwereld, vooral Arnold die ook vioolleraar was. Arnold woonde tijdens de oorlog op de De Lairessestraat 122hs. Zijn vrouw was in 1937 overleden.
Arnold wilde ongemerkt de vleugel verhuizen naar een sigarenwinkel op de Willemsparkweg 77hs, desnoods per bakfiets. Bertrand woonde op twee hoog en het takelen van zo’n muziekinstrument zou opvallen. Daarbij was dit in die tijd voor Joden verboden.
Arnold Drilsma werd net als Bertrand en diens vrouw Betsy Nord (Amsterdam, – Auschwitz, ) in 1943 gearresteerd en kwam terecht in de Hollandsche Schouwburg. Toen Bertrand en zijn vrouw Betsy gedeporteerd zouden gaan worden naar Westerbork hebben zij met ‘vergift’ een einde aan hun leven getracht
te maken. De poging van Bertrand slaagde, die van Betsy niet en zij werd met Arnold naar Auschwitz gedeporteerd en daar vermoord. Bertrand werd in 1943 begraven op de Joodse begraafplaats in Diemen. Voor Betsy en Bertrand worden op woensdag 14 mei 2025 Stolpersteine geplaatst voor hun woning in de Alexander Boersstraat 22.
Arnold Drilsma en zijn vrouw hadden geen kinderen. Het spoor na nabestaanden lijkt daarmee dood te lopen. Bertrand en Betsy hadden een zoon, advocaat Albert Henri Drilsma (Amsterdam, – Sydney, ).
Bij het onderzoek door de heer Ferretti kwam hij regelmatig Bertrand tegen in het politiearchief. De reden van zijn arrestatie stond er niet bij, maar is inmiddels bekend. Al in 1940 werd hij gearresteerd. Hij had met collega’s van de Vrijmetselarij La Bien Aimée, verboden door de bezetter, vergaderd in Américain. Bij het verlaten van het gebouw werden zij opgewacht door de Sicherheitsdienst en gearresteerd. Bertrand mocht vanwege zijn slechte gezondheid vrij snel weer naar huis. Ook in 1941 en 1942 werd Bertrand regelmatig gearresteerd en verhoord, en ook nog door de Sicherheitsdienst in december 1942. Wat wilde men van hem weten? Dat was de verblijfplaats van zijn zoon Albert. Die had zich na een oproep in januari 1941 niet gemeld. Albert was in de meidagen van 1940 met zijn verloofde gevlucht naar Londen, waar hij vijf jaar zou verblijven. Dat geloofde de bezetter niet en zij wilde weten waar hij was ondergedoken. Verhoren waren niet zachtzinnig en Bertrand, met zijn zwakke gezondheid, had dus zijn portie gehad en nam daarom in juli 1943 een fors besluit. Omgekomen niet door een misdrijf, maar door inname van ‘vergift’, constateerde dokter J. Roos.
In juli 1945 keerde Albert Drilsma terug naar Nederland. In de woning van zijn ouders woonden inmiddels andere mensen. Hij ging op zoek naar geroofde effecten en waardepapieren. Van in bewaring gegeven voorwerpen had hij geen weet. Ook niet van die van zijn oom Arnold.
Hij werkte in de jaren veertig als advocaat en besloot in oktober 1951 met vrouw, Lena Adele Agsteribbe (1913-2006) en hun twee kinderen naar Australië te vertrekken. Hij overleed daar in 1990. Zijn twee kinderen, een meisje en een jongen, waren geestelijk gehandicapt en werden in Australië al spoedig opgenomen.
De vleugel/pianola is geschonken aan MOOOF (dans, muziek, sport, beweging), pianinotheater in Den Haag. In de hal mogen studenten er op spelen.
During the 2nd World War Bertrand Henri Drilsma (Deventer, 21 January 1879 – Amsterdam, 28 July 1943) gave a grand piano, a Grotrian Steinweg, in deposit. Bertrand was a cello-player at the Concertgebouworkest from 1899 – 1906. Hij was an economist. In the spell that he was waiting for his deportation at the Hollandse Schouwburg he took his own live. His wife, Betsij Cato Nord, teacher in the French language, was deported and killed on the 27th of August 1943 at Auschwitz.
Their son, Albert Henri Drilsma (Amsterdam,1915 – Sydney 1990) was is London during the war. After the liberation he came to Amsterdam to look for the possesions of his parents. He was not aware that the grand piano was in deposit. In 1951 he emigrated to Australia with his wife and two children. We are looking for those children: Elizabeth Helen Drilsma (Watford, 25 November 1945) and Bertrand Frederik Drilsma (Amsterdam, 12 June 1949). The person in possession of the grand piano at this moment, Robert Ferretti, wanted to give this instrument to the heirs and not sell it. This appeal was placed on this site on June 17, 2018.
The story continues…
Mr. Ferretti received a lot of reactions for his search. The following conclusions can be drawn. The grand piano was the property of Arnold Drilsma (Deventer, – Auschwitz, ), a brother of Bertrand. He was, as Bertrand, a member of the Concertgebouw Orchestra in the beginning of the twentieth century. He played the violin. .
Both brothers did not receive an extention of their contracts after a conflict with conductor Mengelberg who wanted to get rid of ’the Jewish clique’. Besided other work they stayed active in music, especially Arnold who also was a violin teacher. Arnold lived during the occupation on the De Lairessestraat 122hs. His wife died in 1937.
Arnold wanted to move the grand piano to a cigar shop on Willemsparkweg 77hs, if necessary on a carrier cycle. Bertrand lived on the third floor and hoisting a piano would draw attention. And this was also not allowed for Jews.
In 1943 Arnold Drilsma, Bertrand and his wife Betsy Nord (Amsterdam, – Auschwitz, ) were arrested and incarcerated in the Hollandsche Schouwburg. When Bertrand and his wife Betsy were going to be deported to Westerbork they tried to end their lives with poison. Bertrand succeeded, Betsy not, and she was deported with Arnold, to Auschwitz and murdered. Bertrand was buried in 1943 on the Jewish cemetery in Diemen.
Stumbling Stones have been placed for Betsy and Bertrand om May 14, 2025, before their house on 22, Alexander Boersstraat.
Arnold Drilsma and his wife had no children. The trail after next of kin thus seems to be a dead end. Bertrand and Betsy had a son, lawyer Albert Henri Drilsma (Amsterdam, March 23, 1915 – Sydney, February 10, 1990).
In Mr. Ferretti’s research, he regularly came across Bertrand in the police archives. The reason for his arrest was not listed, but is now known. He was arrested as early as 1940. He had met with colleagues from the La Bien Aimée Freemasonry, banned by the occupying forces, at Hotel Américain. Upon leaving the building, they were met by the Sicherheitsdienst and arrested. Bertrand was allowed to return home fairly quickly because of his poor health. Also in 1941 and 1942, Bertrand was regularly arrested and interrogated, and also by the Sicherheitsdienst in December 1942. What did they want to know? That was the whereabouts of his son Albert. He had not come forward in January 1941 after being summoned. Albert had fled with his fiancée to London in the May days of 1940, where he would stay for five years. The occupying forces did not believe that, and they wanted to know where he was hiding. Interrogations were not gentle and so Bertrand with his weak health had had his fill and so in July 1943 made a stern decision. Perished not by crime, but by ingestion of poison, Doctor J. Roos diagnosed.
In July 1945, Albert Drilsma returned to The Netherlands. By now other people were living in his parents’ home. He went in search of looted possessions and securities. He had no knowledge of objects given into safekeeping, nor of those belonging to his uncle Arnold.
He worked as a lawyer in the 1940s and decided to leave for Australia in October 1951 with his wife, Lena Adele Agsteribbe (1913-2006) and their two children. He died there in 1990. His two children, a girl and a boy, were mentally handicapped and were soon hospitalized in Australia.
The grand piano/pianola was donated to MOOOF (dance, music, sports, movement), piano theater in The Hague. In the hall students are allowed to play on it.
bron:
Jodenkliek, archief Concertgebouw met dank aan R. Ferretti.
Vergift, Stadsarchief Amsterdam, politiearchief met dank aan R. Ferretti.
Verslag zoektocht met dank aan Robert Ferretti.
gepubliceerd:
17 juni 2018
laatst bijgewerkt:
18 december 2024