Tijdens de oorlog woonde Eduard Veterman op Keizersgracht 763. Hij was van Joodse afkomst. Eduard was van oorsprong auteur en regisseur. Al eind 1941 vervalste hij persoonsbewijzen, waarvan hij er zo’n 2000 maakte. Hij hield zich binnen de verzetsgroep Fiat Libertas bezig met spionage en hulp aan onderduikers. Hij werd in oktober 1943 gearresteerd en ondergebracht in het “Oranjehotel” in Scheveningen. Hij werd in 1944 ter dood veroordeeld, naar Duitsland overgebracht, maar overleefde de oorlog.
Eduard Veterman werd als Elias Veterman op 9 november 1901 in Den Haag geboren als zoon van Emanuel Veterman (Zwolle, 12 oktober 1868 – Den Haag, 9 maart 1942) en Esther Kloot (Amsterdam, 27 oktober 1867 – Den Haag, 1 maart 1940). Hij trouwde in 1930 te Nice met vertaalster (in drie talen) Katy van Witsen (Amsterdam, 22 november 1910) en krijgt met haar in 1933 een dochter, Etty Saromina Louise. Katy had hij in Frankrijk leren kennen waar ze met haar ouders in Menton woonde. Haar ouders hadden daar een pension dat geregeld door kunstenaars bezocht werd.
Kort voor de oorlog kwam het gezin naar Nederland waar ze in Blaricum gingen worden. Bij het uitbreken van de oorlog komen Katy en Eduard naar Amsterdam waar ze zich op Keizersgracht 763 vestigden en laten Etty achter bij pleegouders Hugo en Tony Schöne in Blaricum, wat een zeer moeilijke beslissing was.
Het archief in Amsterdam geeft overigens ook aan dat Eduard op 18 december 1942 op de Nieuwe Keizersgracht 4hs werd ingeschreven, de kaart van de Joodse Raad geeft als adres de Nieuwe Prinsengracht 14.
Moeder Esther was eerder gehuwd met Salomon Caun (Amsterdam, 11 juli 1864 – Amsterdam, 8 september 1892), die op jonge leeftijd overleed. Esther en Salomon hadden twee zoons; Hijman (Amsterdam, 13 september 1889 – Amsterdam, 3 september 1892) en Emanuel (Amsterdam, 2 juli 1891 – Amsterdam, 3 mei 1892). Eduard zat twee jaar op de HBS, vervolgens op de Academie voor Beeldende Kunsten, werd kunstschilder en schreef toneelstukken (zo’n 30 stuks) en boeken (15 stuks).
Zijn werk als kunstschilder kwam in de oorlog goed van pas. Eduard ging persoonsbewijzen vervalsen in het huis op de Keizersgracht en deed het verzetswerk onder de schuilnaam Oscar Necker. Hij deed dit vanaf 1942 voor de verzetsgroep ‘Luctor et Emergo’, die in 1942 werd opgericht met als doel het spioneren door de regering in Londen en daarnaast piloten in veiligheid bracht en koerierswerkzaamheden verrichtte. In maart 1943 werd de naam gewijzigd in ‘Fiat Libertas’, later in Groep BM. Deze verzetsgroep werkte samen met de Ordedienst (OD) en de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) en werd vanaf september 1943 langzaam opgerold.
Er is sprake van het vervalsen van zo’n 2000 persoonsbewijzen door Eduard, en daarnaast vervalste hij papieren voor Joden. Hij kon dit werk doen en werd nog niet opgeroepen omdat hij officieel medewerker van de Joodsche Raad voor de tewerkstelling in Duitsland was. Ook Katy kreeg vanwege dit werk van haar man een Sper.
Eduard werd in 1943 verraden en op 11 oktober in de Nieuwmarktbuurt door de Gestapo gearresteerd. Hij werd opgesloten in de gevangenis van Scheveningen, het ‘Oranjehotel’. Katy werd ongeveer gelijktijdig met anderen gearresteerd op de Keizersgracht 763.
Eduard werd ter dood veroordeeld en afgevoerd naar een gevangenis in Lüttringhausen, waar hij in 1945 door de Amerikanen werd bevrijd. Na de bevrijding had hij groot succes met het toneelstuk “Oranje Hotel”, waarvan 150 voorstellingen gespeeld werden.
In 1945 kreeg hij van Prins Bernard de opdracht om de geschiedenis van de binnenlandse strijdkrachten te schrijven, maar deze opdracht werd ingetrokken nadat Veterman meldde dat hij een boekje open wilde doen over belangrijke Nederlandse militairen en politici die tijdens de oorlogsjaren bij onfrisse praktijken betrokken waren geweest. Veterman was van plan om een boek te schrijven over de corruptie en collaboratie in de Tweede Wereldoorlog, Balans der misère, maar hier komt hij niet aan toe. Op 26 juni 1946 meldt hij dat er een “vrij gore campagne” tegen hem gevoerd wordt.
Op 28 juni 1946 komen Eduard en zijn vrouw Katy bij een verkeersongeluk op de weg van Amersfoort naar Amsterdam in Laren om. Ze worden aangereden door een militaire vrachtwagen. Katy was zwanger en was op slag dood en ook Eduard overleed. Er kwamen hardnekkige geruchten op gang dat hier sprake zou zijn van een liquidatie, maar dit is nooit bewezen.
Eduard en Katy woonden sinds mei 1946 op de Wagnerlaan 46 in De Bilt.
Bron:
Stadsarchief Amsterdam, Elias Veterman, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 858.
Stadsarchief Amsterdam, Esther Kloot, Overgenomen delen, archiefnummer 5416, inventarisnummer 14
Netwerk Oorlogsbronnen, Luctor et Emergo, via https://www.oorlogsbronnen.nl/thema/Luctor%20et%20Emergo (geraadpleegd27 juni 2021)
Kaart Joodse Raad Elias Veterman via Arolsen Archives, 130390060
Kaart Joodse Raad Katy Veterman van Witsen via Arolsen Archives, 130390072
Actief kunstenaar. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 06-05-1988, p. 8. Geraadpleegd op Delpher op 27-06-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010860076:mpeg21:p008
Illustraties
Actief kunstenaar. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 06-05-1988, p. 8. Geraadpleegd op Delpher op 27-06-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010860076:mpeg21:p008
gepubliceerd:
27 juni 2021
laatst bijgewerkt:
27 juni 2021