Op 4 januari 1909 werd Emanuel (Eddy) Davids in Amsterdam geboren als zoon van juwelier Levie Davids (Amsterdam, 23 mei 1876 – 1960) en Duifje Hamburger (Amsterdam, – Amsterdam, ). In 1918 kreeg Eddy een broer Bernard (Amsterdam, – Auschwitz, ). Voor en tijdens de oorlog woonden Duifje en Levie op de Waalstraat 28-1.
Volgens zijn archiefkaart bij het Stadsarchief Amsterdam was Eddy diamantslijper en later directeur van een oliehandel. Hij was procuratiehouder en eigenaar van de Maatschappij voor Oliehandel en Rederij én een accountantskantoor aan de Keizersgracht. Al voor de oorlog, vanaf 1938, maakte Eddy zich zorgen om de politieke ontwikkelingen in Europa in het algemeen en Duitsland in het bijzonder en was betrokken bij de Stichting tot verdediging van de Culturele en Maatschappelijke Rechten der Joden, kortweg Stichting Joodse Rechten (SJR), die bestond van 1938 – mei 1940.
Tijdens de oorlog bleef Eddy actief in het verzet en was in de eerste jaren van de oorlog betrokken bij productie, distributie en de financiering (hij betaalde de onderneming) van het illegale Parool, wat eerst bekend stond als de Nieuwsbrief van Pieter ’t Hoen. Verder richtte hij met Jacques Gans tijdens die tijd een tehuis op in de Kerkstraat 34 te Amsterdam; een tehuis voor kunstenaars en intellectuelen die door de Duitse bezetter niet meer konden of wilden werken en zich niet aansloten bij de Kulturkammer. Met Joop Colson maakte Eddy persoonsbewijzen na. Zijn meest permanente verzet was wel het vertikken om een Jodenster te dragen tijdens de gehele oorlog, en dat terwijl zijn niet-Arische afkomst duidelijk zichtbaar was.
Dat de nazi’s achter hem aanzaten was duidelijk. Maar een ongebreidelde vindingrijkheid redde hem meer dan eens het leven. Toen zijn buurt een keer uitgekamd werd zorgde hij voor een paard en verhuisde, vermomd als Sinterklaas, met een kleine lading pistolen naar zijn nieuwe onderduikadres. Met Maurits Dekker, die hij kende van de SJR, had Eddy een fabriekje in surrogaat wasmiddelen, de Mercuur. Het leverde voldoende inkomsten op tijdens de oorlog en financierde er het verzetswerk mee. Eddy werd opgepakt en kwam in de Hollandse Schouwburg terecht. Hij zag kan te ontsnappen door, op weg naar een zekere executie, de hem vergezellende agenten een café in de Reguliersdwarsstraat in te tronen voor een afscheidsborrel. De damesbezetting in het café zorgde ervoor dat de bewaking van de gevangene in het honderd liep en Davids kon de benen nemen. Zijn ontembare levensdrift was volgens Jacques Gans, die zijn In Memoriam schreef, een reden waardoor hij de lange sombere bezettingsjaren overleefde, hij nooit bij de pakken neerzat en hoewel in permanent gevaar hij weigerde ervoor te capituleren.
Na de oorlog trouwde Eddy op 14 september 1948 met Maria Emma Louise (Popp) Zijlmans van Emmichoven (Oisterwijk, 15 februari 1909). Ze trouwden in de Amsterdamse Raadszaal die herschapen was in een trouwzaal. Tal van prominente Amsterdammers waren aanwezig, schrijvers als Maurits Dekker en Jan Spierdijk, Pieter ’t Hoen, dokters, advocaten en journalisten. Vervolgens werd het huwelijk gevierd in Schiller aan het Rembrandtplein.
bron:
David, Emanuel (Eddy) 1909 – 1970 in Database Joods Biografisch Woordenboek, http://www.jodeninnederland.nl/id/P-2100
Stadsarchief Amsterdam, Levie Davids, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 174
Stadsarchief Amsterdam, Emanuel Davids, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 1376
In Memoriam Jacques Gans, Familiebericht. “De Telegraaf”. Amsterdam, 20-05-1970, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 12-09-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011198057:mpeg21:p005
Huwelijk, AMSTERDAMS DAGBOEK. “Het Parool”. Amsterdam, 15-09-1948. Geraadpleegd op Delpher op 12-09-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010828713:mpeg21:p002