Dominee Tideman was een Remonstrants predikant te Hoorn en hij hield op 18 november 1869 een toespraak te Zwolle. Deze toespraak deed nogal wat stof opwaaien. In het Nieuw Israëlietisch Weekblad van 26 november 1869 verscheen een van de eerste artikelen over deze zaak:
Onverdraagzaamheid
De Prov. Overijsselsche en Zwolsche Courant berigt onder dagteekening van 19 dezer het volgende: “Gisteren-avond hield het departement Zwolle der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen zijne eerste buitengewone vergadering met dames. Als spreker trad op de heer B. Tideman Jz., predikant te Hoorn, die tot onderwerp zijner rede had genomen de bekende legende van den wandelenden Jood. Hij besprak ten eerste het ontstaan dier legende en de verschillende vormen, waarin zij voorkomt, en gaf een overzigt van de wijze, waarop zij in onderscheidene landen door dichters tot onderwerp hunner zangen is gekozen.
Wie was Ahasverus? Er zijn verschillende spellingen voor de naam. Ahasverus speelt een rol in het verhaal over de kruisiging in het Nieuwe Testament. Toen Jezus zijn kruis naar Golgotha moest dragen werd hij zeer moe. Hij wilde rusten en gaan zitten op een bank voor het huis van Ahasverus. Deze weigerde dit, en zei tegen Jezus dat hij een godloochenaar, een sabbatschender en een volksverleider was en hem geen rust gunde. Jezus kreek hem aan en zei hem: “Ahasverus, wilt gij de zoon des mensen geen rust gunt, zo zij ook u voortaan geen rust gegund; gij zult zwerven en dolen tot ik wederkom“. Sinds dat moment zwerft en doolt Ahasverus, vol wroeging, over de aarde. Telkens verlangde hij te sterven, maar dat lukte niet. Hij moet zwerven tot hij christen wordt of tot de dag des oordeels. De legende schijnt in de eerste eeuw te zijn ontstaan en wordt -doorgaans in een antisemitische context – gebruikt waarbij Ahasverus staat voor het Joodse volk dat tot straf voor de dood van Jezus moet rondzwerven en vervolgingen moet ondergaan. Andere bronnen melden dat het verhaal in de late middeleeuwen is ontstaan en de mythe een grote opleving kreeg tijdens de reformatie. Het verhaal is een van de verhalen die als christelijk excuus worden aangewend om Joden te vervolgen. |
In het tweede gedeelte nam de spreker Ahasveros als het beeld van het in onze dagen meer en meer op den voorgrond tredende realisme en deelde dienaangaande eenige beschouwingen mede. De heer Tideman mogt zich niet in dien onverdeelden bijval verheugen, welke den sprekers in de buitengewone vergaderingen van het departement in den regel ten deel valt. De eerste eisch voor die sprekers is: niemand ergernis te geven, en dit schijnt de heer Tideman, ook blijkens onderstaande ingezonden stukken, niet geheel in het oog te hebben gehouden”. De hier bedoelde ingezonden stukken luiden als volgt:
“Mijnheer de redacteur! De Hoornsche godsdienstleeraar Tideman heeft goedgevonden, de legende van den wandelenden Jood, in eene openbare Nutslezing, tot eene kruistogtprediking tegen hetgeen hij de schaduwzijde van den Israëlietischen geest noemt, te exploiteren. Zijne met een letterkundig waas overtogen bewijsvoering moest strekken, om te waarschuwen tegen de aanraking met den nog levenden Ahasverus, wier hij ontkenning der hoogere idee te laste legt, doch in wien hij den vertegenwoordiger ziet van het realisme, dat de maatschappij heeft bedorven. De geleerde theologant schijnt in zijne verblindheid het bij uitstek ideële en niet-zinnelijke van de Israëlietische geloofsleer en de Semietische afkomst der profeten, die hij ook de zijnen noemt, over het hoofd te hebben gezien, toen hij de kinderen van Japhet tegen die van Sem’s geslachte in bescherming wilde nemen. Hij schijnt ook te hebben vergeten, dat de stichter van zijne godsdienst en diens apostelen tot dezelfde familie hebben behoord.
Tevergeefs hebben wij gewacht op eene aanwijzing van die hoogere idee, waarvoor de vatbaarheid den Israëliet zoude ontbreken; doch wij werden ruimschoots beloond, toen wij door enkele voorbeelden werden ingelicht hoe de Israëliet, alleen op stoffelijk voordeel en genot belust, al wat hij aanraakt ontadelt; ja, hoe zelfs zijne aansluiting aan de neutrale school slechts een blinddoek is, om zijne exclusieve begrippen in huis en kerk te bedekken.
„Wanneer die spreker te goeder trouw meent, wat hij aan den bekenden Joden-vijand Eisenmenger en den door zijne (?) zedelijkheid uitmuntenden Richard Wagner schijnt ontleend te hebben, dan zouden wij hem den raad willen geven, een beroep in Rumenië aan te nemen, waar dergelijke predikatiën nog con amore worden aangehoord. Hier te lande, waar de Israëliet, door vrijwillig en belangeloos goed en bloed voor de verdediging van het vaderland ten offer te brengen, getoond heeft, dat hij nog iets hoogers kent dan het gouden kalf, zal het zaad van den Hoornschen predikant niet opgaan. Dit is zeker, dat de Zwolsche leden der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen wars zijn van de liefdelooze stellingen, die de spreker, in strijd met den geest dier maatschappij, heeft verkondigd.
L. Hertzveld”
B. Tideman
B. Tideman was Bruno Tideman (Rotterdam, 6 januari 1837 – Den Haag, 17 september 1908), zoon van Dr. Joannes Tideman (Amsterdam, 12 oktober 1807 – Hilversum, 9 oktober 1891) en Johanna Petronella van Hall (Amsterdam, 13 december 1806 – Rotterdam, 24 februari 1848). In 1862 werd hij prediker van de Remonstrantse gemeente te Hoorn en hij trouwde op 19 september van dat jaar met Margaretha de Vries (Amsterdam, 11 januari 1840 – Haarlem, 9 maart 1888).
Het Jodendom was een geliefd onderwerp van studie bij Tideman. In 1862 hield hij zijn nutslezing over Ahasverus en in 1869 verscheen deze lezing in druk. In deze verhandeling schetste hij de licht- en schaduwzijden van de Joodse geest van zijn tijd. Daarop kreeg hij veel kritiek en kwam in een pennenstrijd met de heer Moscoviter in Rotterdam terecht. Maar dat deed hem niet op andere gedachten brengen, hij herhaalde de stof in De Gids onder de naam “Joodsch Concilie” en in “Nieuw en Oud” als “Een zending onder Israël” en “Israël en de Donauvorstendommen”. In 1878 vertrok Tideman uit Hoorn en werd predikant te Haarlem.
De uitgave van het boekje in 1869 waarin de nutslezing van Tideman was opgenomen was de aanleiding tot een opleving van de pennenstrijd. Bovendien hield Tideman niet alleen zijn lezing in 1862, maar reisde met deze lezing rond door heel het land en herhaalde hem verschillende keren. Zijn lezing zorgde voor een polarisatie in die tijd. De lezing van Tideman, en vooral de herhalingen ervan en de publicatie, zorgde voor steeds fellere reacties. Salomon Moscoviter publiceerde eveneens een boekje over dit thema, een antwoord op Tideman, zoals te lezen is in een commentaar in het Nieuw Israëlietisch Weekblad van 15 april 1870:
AHASVERUS.
S J Moscoviter Salomon Jacob Moscoviter was van 1856 tot 1897 secretaris van de Israëlitische Gemeente van Rotterdam. Salomon werd volgens de meeste bronnen op 9 juni 1827 in Amsterdam geboren en overleed op 1 oktober 1912 te Rotterdam. Hij was gehuwd met Betje van Praag (Leiden, 14 maart 1828 – Rotterdam, 5 juli 1888). Volgens het Stadsarchief van Amsterdam is de enige Salomon Moscoviter in die maand geboren op 11 juni, zoon van Jacob Moscoviter en Sipora Levie Hamburger. Het gezin woonde op de Leprozengracht 110. |
Ook wij hebben met bijzonder genoegen kennis genomen van het boekje, dat onder bovenstaanden naam is verschenen van de hand van den heer S. J. Moscoviter te Rotterdam, ter bestrijding van hetgeen dr. B. Tideman Jzn., predikant te Hoorn, omtrent een achtenswaardig deel van het Nederlandsche volk, dat de Israelietische godsdienst belijdt, heeft gezegd. De Ahasverus van Moscoviter heeft den Ahasverus van dr. Tideman in den waren zin des woords vernield. De eenige vraag is, of het boekske van dr. Tideman de wederlegging waard was. Het bevat toch weinig oorspronkelijks, en is grootendeels ontleend aan een geschrift van den bekenden, half krankzinnigen toekomst-musicus Wagner, die zijne verbolgenheid wegens de kritiek, waaraan zijne compositiën van de zijde van bevoegde beoordeelaars, die toevallig tot de Israël, gezindte behoorden, hebben blootgestaan, aan alle Israëlieten heeft botgevierd. Het boekje van dr. Tideman heeft op ons een zeer onaangenamen indruk gemaakt; wij hebben daarin de uitdrukking gevonden van het vooroordeel, dat nog in onze dagen tegen onze Israël, landgenooten bestaat; dr. Tideman heeft zich tot tolk van dat vooroordeel gemaakt, dat hem, bij de armoede aan meer degelijke denkbeelden, tot stof van eene voorlezing heeft gediend, waarmede hij het land heeft doorgereisd. Die voordragt is ook hier te Amsterdam door enkelen toegejuicht, en zelfs door zoogenaamde liberalen en modernen. Die toejuiching verwondert ons niet in eene stad, waar de Israëlieten nog uit verscheidene sociëteiten gebannen zijn (b. v. de Hereeniging); verwondert ons niet in eene stad, waar velen met leede oogen de zedelijke en stoffelijke ontwikkeling onzer Israël, medeburgers aanschouwen, velen ook hen in den handel, wat energie en intelligentie betreft, niet kunnen evenaren. Over het algemeen is het gemakkelijker, anderen, die ons dreigen te overtreffen, uit ellendige jalousie, neder te drukken, dan, hunne waaide erkennende en hoogschattende, door meerdere voortreffelijkheid boven hen uit te steken. Het moet een waar genot voor de zoodanigen geweest zijn, openbaar van het spreekgestoelte te hooien verkondigen, wat zij slechts fluisterend durven zeggen. »Is het regtvaardig en liefderijk”, vraagt Moscoviter, »in den vorm eener vraag te beschuldigen, dat het verkeerde realisme, door Ahasverus bij Israël vertegenwoordigd, de schaduw is, die den Nederlandsche burger volgt; te spreken van den Joodschen zuurdeesem? Was het, om slechts iets te noemen, de wandelende Jood, die de Oost- Indische Compagnie inspireerde; was hij het, die bevel gaf, om zekere tropische producten te verbranden, ten einde de Europesche markt niet te bederven; was hij het, die, om den handel op Japan te behouden, ordonneerde: help den keizer van dat rijk 37,000 Christenen onderwerpen en vernietigen”? Wij kunnen onzerzijds nog eene vraag hierbij voegen: was hij het, die de Amsterd. kooplieden in den tachtigjarigen oorlog leerde, aan den vijand de noodige oorlogsbehoeften te verkoopen, tot verdelging van landgenooten en medeburgers? Lezen wij niet in Alberda’s Handelsgeschiedenis, bladzijfr 33, letterlijk het volgende: “De Hollandsche en vooral de Amsterdamsche schepen voorzagen de verschillende mogendheden van allerlei oorlogsbehoeften; zelfs ging hun koopmansgeest (!) zoo verre, dat zij daarvan aan hunne vijanden, de Spanjaarden, zoowel in Spanje als in de Zuidelijke Nederlanden, het noodige verschaften, en het Leicester, den landvoogd, zeer kwalijk afnamen, toen hij zulk een aanvoer beperkte”. — Is dat misschien nuchter realisme, dr. Tideman? Wij geven dr. Tideman de volgende woorden in overweging van den beroemden Joodschen leeraar Akiba, welke deze, bij de laatste poging der Israëlieten, om het Romeinsche dwangjuk van zich te werpen, als met profetischen geest bezield, tot zijne leerlingen zou hebben gesproken: “Mijne kinderen, de volkeren, onderworpen aan de Romeinen, laten onzen noodkreet onverhoord; een wissen ondergang gaan wij tegemoet. Wat van ons overblijft, gaat onder de heidenen leven; Onze overwinnaars, verwoed over onzen hardnekkigen tegenstand, het moorden moede, zullen ons belasteren, ten einde hunne wreedheden te vergoelijken; Nadat wij aan de menschheid het bestaan van den eenigen God hebben leeren kennen, zal men ons van Godslastering beschuldigen; Na al onze wereldlijke belangen voor onze beginselen te hebben ten offer gebragt, zullen wij van gouddorst beschuldigd worden. Nadat wij gedurende twee eeuwen, één tegen duizend, aan de meesters der wereld, de Romeinsche legioenen, hebben weerstand geboden, zal men ons den naam van lafaards geven; Diezelfden, die ons zonder medelijden hebben beroofd, zullen ons roovers noemen; Zij, die ons de uitoefening van elk bedrijf, van eiken tak van handel hebben onmogelijk gemaakt; die ons tot levensonderhoud niets hebben gelaten, dan de vruchten van ons geld; zij, die ons niet, dan tegen betaling van onmetelijke sommen, de bewoning hunner steden hebben toegestaan, zullen ons woekeraars noemen; Wanneer de pest in het land zal uitbreken, zullen de volkeren, door die logens op het dwaalspoor gebragt, zich op ons werpen, ons, onze vrouwen en kinderen vermoorden, ten einde den goddelijken toorn af te wenden; Wanneer een groote oorlog’) zal worden ondernomen, zal het eerste krijgsbedrijf zijn, dat men zich op ons, onze vrouwen en kinderen werpt, om over de onderneming de zegeningen des hemels in te roepen! want ieder, die ons zal doen steiven, zal gelooven een Gode welgevallig werk te verrigten ; Ontvangt met zachtheid en geduld, zelfs met dankbaarheid, de beproevingen, die de Heer tot loutering van uwe ziel u zal toezenden; Vroeger burgers van een gemeenschappelijk vaderland, zullen wij voortaan burgers zijn van een gemeenschappelijk beginsel; Wij offerden ons leven op, om den tempel van Jeruzalem heilig en ongeschonden te bewaren; voortaan zullen wij ons leven veil hebben tot verdediging van het beginsel, waarvan die tempel het zinnebeeld was; totdat de dag zal zijn aangebroken, dat de wereld rijp zal zijn om dat groote beginsel te erkennen en toe te passen; God is de vriend der beproefden, – gaat en lijdt, mijne kinderen; Vóór alles, – organiseert u op godsdienstige en broederlijke wijze, om te kunnen wederstand bieden aan de wreede vervolgingen, waaraan gij ten prooi zult zijn; Gij hebt geen tempel meer, – maar waar zich tien uwer zullen vereenigen, zal de tempel van Jeruzalem in al zijne heiligheid en grootheid voor u zijn verrezen; Gij hebt geen priesters meer, – maar gij zijt een volk van priesters; – ieder uwer zij priester.’ In het onderhouden uwer voorvaderlijke gewoonten, in uwe broederlijke gezindheid, in de gelatenheid waarmede gij het onregt zult verdragen, zult gij bij uwe omzwervingen een herkenningsteeken vinden. Deze wereld is de smeltkroes voor de ziel; het is door lijden, door rampen, verdiend of onverdiend, dat de ziel zich reinigt van de stof, dat zij zich vormt voor eene hoogere bestemming, dat zij waardig wordt om der Godheid nader te treden. Gaat, mijne kinderen, en lijdt!” Wat een ijselijk nuchter realisme! niet waar, dr. Tideman?
De affaire Tideman heeft in de pers zo’n 10 jaar aangehouden, in 1872 verscheen de laatste publicatie in het Nieuw Israëlietisch Weekblad erover, totdat een en ander gememoreerd werd in een in artikel uit 1925. Was het werk van Tideman antisemitisch? Zeker, hoewel de term antisemitisme tussen 1870 en 1880 voor het eerst gebruikt werd is het verschijnsel veel ouder. En ook in zijn geschriften werden mensen als Jood benoemd en op basis van dat gegeven eigenschappen en gedragingen toegeschreven samen met vaste en tijdloze stereotypen. Wat de zaak ernstiger en heftiger maakte is dat Tideman trots was op zijn lezing, deze herhaalde en uiteindelijk in druk publiceerde. Hij eigende zich een platform toe, ook al in de 19e eeuw.
bron:
“Nieuw Israelietisch weekblad“. Amsterdam, 26-11-1869, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 30-12-2016, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010873128:mpeg21:p001
www.dbnl.org, Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1909, levensbericht van Dr. B. Tideman (geraadpleegd 30 december 2016)
www.etymologiebank.nl, lemma Ahasverus, artikel T Pluim, 1922 (geraadpleegd 31 december 2016).
“Familiebericht”. “Rotterdamsche courant“. Rotterdam, 20-09-1862. Geraadpleegd op Delpher op 31-12-2016, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010389651:mpeg21:a0024
www.archieven.nl, 29 Nederlands-Israelitische Gemeente te Rotterdam, 4. bijlagen, 4.3 lijst van secretarissen (geraadpleegd 31 december 2016)
“AHASVERUS.”. “Nieuw Israelietisch weekblad“. Amsterdam, 15-04-1870. Geraadpleegd op Delpher op 31-12-2016, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010873148:mpeg21:a0002
“IN MEMORIAM ROEST – CHUMACEIRO – ELTE door L. HIRSCHEL”. “Nieuw Israelietisch weekblad“. Amsterdam, 14-08-1925. Geraadpleegd op Delpher op 31-12-2016, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010859515:mpeg21:a0059
illustratie:
“Familiebericht”. “Rotterdamsche courant“. Rotterdam, 20-09-1862. Geraadpleegd op Delpher op 31-12-2016, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010389651:mpeg21:a0024
gepubliceerd:
30 december 2016
laatst bijgewerkt:
30 maart 2021