Clara Asscher – Pinkhof

dansereszonderbenenClara Pinkhof was de dochter van Hermanus Pinkhof (Rotterdam, 10 mei 1863 – Westerbork, 16 juli 1943), arts, en Adeline de Beer (Utrecht, 3 juni 1867) en werd op 25 oktober 1896 geboren. Clara kwam uit een gezin van negen kinderen (Meijer, Sallie, Jacob, Clara, Leonard, Sophie, Marianne, Marianne, Jozef), waarvan er één als baby overleed (vandaar dat vaak wordt gemeld dat er 8 kinderen waren). Clara was de tante van Menachem Pinkhof.

Clara was de vierde in het gezin van Sallie en Sophie. Ze werd onderwijzeres en ging lesgeven in Deil. Later kwam ze terug naar Amsterdam en ging lesgeven op een Joodse school. Ze kreeg in Amsterdam verkering met rabbijn Abraham Asscher (Amsterdam, 16 juni 1894) en trouwde met hem op 3 april 1919. Asscher werd benoemd in Groningen en het echtpaar verhuisde naar die stad en ging wonen op de Oude Kijk in ’t Jatstraat 8.
In Groningen kreeg Clara zes kinderen, waaronder een tweeling – Eliezer (Elie, Groningen, en Menachem (Groningen, – Auschwitz, ), nog twee zoons, Jitschak (Izak, Groningen, 5 mei 1921 – Midden Europa, 28 februari 1945) en Meier en twee dochters, Roza Adele en Fieke (Sophie).

Vlak na de geboorte van Fieke werd Abraham ernstig ziek. Hij moest naar Lugano voor een operatie en overleed daar op 10 mei 1926, 41 jaar oud. Abraham werd in Groningen begraven.
Tot aan de oorlog bleef Clara in Groningen en verdiende de kost met het geven van lezingen en cursussen en ze publiceerde kinderverhalen en boeken.

In 1939 emigreerde dochter Roza naar Palestina en ging daar als verpleegster werken.
Na het uitbreken van de oorlog ging Clara in de herfst van 1940 naar Amsterdam terug. Elie en Menachem studeerden al in Amsterdam, Meier en Jitschak bleven in Groningen. Menachem studeerde piano in Amsterdam.

Elie en Menachem waren beide al getrouwd en hoopten dat dit hen voor deportatie zou behoeden. Elie en zijn vrouw Flory doken onder, Menachem en zijn vrouw Keetje Cohen (Amsterdam, 26 mei 1921) gingen op transport. Menachem werd op 23 juli 1942 in Auschwitz vermoord, Keetje eveneens in Auschwitz op 30 september 1942.

Na de deportatie van Menachem en Keetje vonden de andere kinderen van Clara ook een onderduikadres. Clara dook niet onder en hielp in de Hollandse Schouwburg met de opvang van de kinderen. Op 26 mei 1943 werd Clara opgepakt en naar Westerbork gestuurd. Op 11 januari 1944 werd ze gedeporteerd naar Bergen-Belsen. Ze kwam daar terecht in een groep Joden die werden vastgehouden om te worden uitgewisseld tegen Duitse krijgsgevangenen in Palestina. Clara kwam bij Transport 222 terecht en vertrok in juni 1944 vanuit Bergen-Belsen naar Palestina. Daar zag ze haar dochter Roza terug en enkele andere familieleden. Vijf van haar broers bleken de oorlog niet te hebben overleefd en in Palestina hoorde Clara ook dat zowel Menachem als Jitschak vermoord waren in de concentratiekampen.

Fieke kwam na de oorlog ook naar Palestina. Clara kwam in 1947 naar Nederland om iedereen die had geholpen te bedanken en emigreerde daarna naar Israël. Daar ging ze kinderverhalen schrijven en deed een opleiding tot leraar Hebreeuws.

in 1958 hertrouwde Clara met Asher Czaczes. Haar man overleed in 1967. In 1966 publiceerde zij haar autobiografie “De danseres zonder benen”. Na het overlijden van Asher verhuisde Clara naar Beth Joles in Haifa, een bejaardenhuis voor mensen van Duitse en Nederlandse afkomst. Ze bleef werken en gaf tot op hoge leeftijd Hebreeuwse les. Ze overleed in Haifa in november 1984, 88 jaar oud.

 

 

bron:
wikipedia,
maxvandam.info.

gepubliceerd:
3 mei 2016

laatst bijgewerkt:
12 april 2024