Tijdens de oorlog woonde film- en revuester en operettezangeres Camilla Spira (Hamburg, 1 maart 1906 – Berlijn, 25 augustus 1997) op de Deurloostraat 59-3. Ze was in de Verenigde Staten tijdens de Kristallnacht (9/10 november 1938) en besloot naar Nederland te gaan met haar gezin en niet naar Duitsland terug te keren. Vanaf 17 november 1938 woonde ze op de Schubertstraat 34, vanaf 7 augustus 1939 op het Daniël Willinkplein 31a en vanaf 13 november 1940 op de Deurloostraat. Camilla was gehuwd met dr. Hermann Eisner (Gleiwitz, 16 oktober 1897) en had een zoon Peter Paul (1927) en een dochter Suzanna (1937).
Camilla Spira was een beroemd actrice in Duitsland. Ze werd in Hamburg geboren als dochter van Fritz Spira (1881 – 1943) en Lotte Spira (1883 – 1943) en had een zus Steffie. Tussen 1924 tot 1933 en van 1949 tot 1987 speelde Camilla in 68 films. De eerste film was de ‘stomme’ film “Mutter und Sohn”. Door haar goede stem kon ze haar carrière voortzetten in de sprekende film
Haar besluit om niet naar Duitsland terug te keren na de Kristallnacht, maar om naar Nederland te gaan, laat zien dat ze zeer bewust was van het gevaar van het nazi-regime. Dit kan zijn ingegeven door het feit dat haar vader, die in Oostenrijk was geboren en in 1934 scheidde van haar moeder, al snel na de machtsovername door de nazi’s in 1933 moest stoppen met zijn werk. Ook hij was acteur en hij keerde terug naar Oostenrijk. Na de anschluss van Oostenrijk probeerde Fritz Oostenrijk te verlaten. Hij werd gearresteerd en kwam om in het concentratiekamp in Vojvodina. Maar ook zelf had Camilla last van het regime. Ze was geregistreerd als half-Joods en mocht vanaf 1938 alleen nog spelen via de Jüdische Kulturbund voor uitsluitend Joods publiek.
Camilla werd op 20 juni 1943 in Westerbork geregistreerd en werd geplaatst in Barak 58. Ze deed mee aan de cabaretavonden in het kamp. Vanaf het moment van haar internering wordt er van verschillende kanten geprobeerd om Camilla vrij te krijgen. Moeder Lotte, halfjoods, gaf een verklaring onder ede af, waarin ze laat weten dat Camilla niet een dochter is van de Joodse Fritz maar van de niet-Joodse Victor Palfy. Daardoor zou Camilla slechts voor een kwart Joods zijn en niet in Westerbork thuis horen. Vanuit Westerbork lukte het Camilla om de Duitse ambtenaar Hans Georg Callmeyer te overtuigen van haar niet-Joodse afkomst en kon ze als Vollarierin met haar gezin het kamp verlaten. Maar tegelijkertijd is er het verhaal dat Camilla voor veel geld door vrienden werd ‘vrijgekocht’. Ze gaf in 1943 zelfs nog een afscheidsvoorstelling in Westerbork. Tot de bevrijding kon het gezin in Amsterdam blijven wonen.
In 1947 keerde Camilla terug naar Berlijn. Ze ging spelen bij het Theater am Schiffbauerdamm in de toenmalige Oostzone van Berlijn. Vanaf 1949 speelde ze in films van de Oostduitse DEFA. Camilla woonde in het westelijk deel van de stad en sloeg uitnodigingen af om in het oostelijk deel te komen wonen. Na de bouw van de Berlijnse Muur werd het reizen tussen de stadsdelen vrijwel onmogelijk en haar latere carrière speelde zich dus grotendeels af in theaters in West Berlijn en in films, die in West Duitsland werden geproduceerd.
bron:
Dieuwertje Blok, Dragelijke Lichtheid, Het tienerdagboek van mijn Joodse moeder tijdens de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2022) 187.
Camilla Eisner – Spira, kaart Joodsche Raad, Arolsen Archives, 130282395 (Camilla EISNER SPIRA).
Wikipedia, lemmata Camilla Spira, Fritz Spira, Lotte Spira (geraadpleegd 17 september 2022).
Camilla Spira, Theater Encyclopedie, https://theaterencyclopedie.nl/wiki/Camilla_Spira (geraadpleegd 17 september 2022).
Camilla Spira, Stadsarchief Amsterdam, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 768.
Hermann Eisner, kaart Joodsche Raad, Arolsen Archives, 130282409 (Hermann I EISNER).
Hermann Eisner, Stadsarchief Amsterdam, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 217.
gepubliceerd:
17 september 2022
laatst bijgewerkt:
17 september 2022