BERLIJN – Dit is het verhaal van hoe een geliefd illustrator van Duitse kinderboeken, terwijl hij in het leger van nazi-Duitsland diende, het leven redde van honderden Joden.
Dat verhaal dook pas op toen de Nederlandse documentairemaker Annet Betsalel gevraagd werd of ze kon zoeken in het archief van de Joodse gemeenschap van Bussum. “Ze vertelden me dat het archief voornamelijk financiële gegevens bevatte,” zei Betsalel in een interview. “Maar ik dacht, nou ja, de financiële administratie kan ook interessant zijn.”
Wat ze tussen de 150 jaar geschiedenis van joodse gemeenschappen in het Gooi vond, was het verhaal over een verzetsnetwerk opgezet door een Joodse zakenman, Sam van Perlstein, die in 1942 wist dat de Joden leefden op “geleende tijd” gedurende de nazi-bezetting en als ze wilden overleven ze elke hulp moesten accepteren.
Dit verhaal, door Betsalel verwerkt in een documentaire met de titel ‘Treffpunkt Erasmus’ is net zo fascinerend als de sprookjes die door Klemke geïllustreerd werden.
Ooit was er, in een stad genaamd Amsterdam, een magische boekhandel genaamd Erasmus, bekend om zijn boeken vol met gedachten en woorden die door de nazi’s gevreesd werden. Op zekere dag, gedreven door zijn liefde voor boeken, kwam een jonge Duitse soldaat genaamd Johannes Gerhardt in de winkel. Hij was zo betoverd door de boeken dat toen hij de winkel verliet, hij zijn geweer vergat. Een jonge man, genaamd Mels de Jong, ging hem achterna en bracht hem zijn wapen. Al snel werden ze vrienden. Mels de Jong was getrouwd met de dochter van Sam van Perlstein.
Om de nazi’s te overleven had Van Perlstein documenten nodig waaruit zou blijken dat hij voor de helft Arisch was en vroeg hij Gerhardt om hulp. Gerhardt was fotograaf en wist dat hij kon helpen met een deel van het project, maar hij had nog iemand nodig voor de documenten zelf. Die vriend was de Duitse soldaat Werner Klemke, die ook van boeken hield en het Nazisme haatte, en een goed tekenaar was. De verklaring dat de Joodse Van Perlstein niet Joods was kwam er.
De documenten die gemaakt werden waren perfect, en misleidden iedereen. Ze hielpen Van Perlstein om zijn importbedrijf en geld terug te vorderen. Dat geld ging naar het verzet en financierde een groot onderduiknetwerk.
Klemke, die in zijn latere leven bekend stond om zijn perfectionisme (bij de door hem geïllustreerde boeken koos hij het papier, de lettertypen, inkt etc.) moest dit alles voor zijn nazi-superieuren verbergen. Hij deed zijn gewone werk voor de administratie van zijn legereenheid, en maakte zelfs propagandatekeningen – die overigens (bijzonder detail!) in 1943 in het Rijksmuseum geëxposeerd werden. Ook maakte hij zelfs een prachtig boekje met cocktailrecepten voor de kantine. Maar daarnaast gebruikte hij zijn talenten en het gereedschap dat hem ter beschikking stond voor de vervalsingen van documenten voor zijn Nederlandse vrienden.
Hij maakte valse geboorteaktes, bonkaarten, doopregisters en zelfs persoonsbewijzen. Hij deed dit werk ondanks de wetenschap dat bij ontdekking, hij dit misschien met zijn leven had moeten bekopen. Maar het werd niet ontdekt. En in de komende jaren bleef hij documenten produceren die sommige mensen hielpen om het land te ontvluchten en anderen om te overleven terwijl ze ondergedoken waren.
Zoals Betsalel opmerkt, is het feit dat er Joden in onderduik gingen in Nederland nauwelijks nieuws. Maar in tegenstelling tot de tragedie van Anne Frank’s schuilplaats in Amsterdam, die werd verraden, werd niemand ooit verraden in de dorpen waar Klemke zijn papieren leverde. In Nederland overleefde nauwelijks 20 procent van de Nederlandse Joden, maar waar de documenten van Klemke in gebruik waren overleefde meer dan 50 procent. “Ik vraag me af wat er gebeurd was als Anne Frank had hier gewoond,” zei Betsalel over Bussum. “Zou ze hebben overleefd?”
Johannes Gerhardt overleefde niet. Hij vertrok met zijn Wehrmachteenheid en werd gedood tijdens gevechten met de geallieerde troepen in 1944. Volgens schattingen redde het netwerk zo’n 500 joden. Ook anderen, met inbegrip van leden van de ondergrondse en Britse piloten, werden gered. De schuilplaatsen bevonden zich in muren, zolders en kelders in de regio rond Bussum en werden niet ontdekt. Zelfs boven de synagoge van Bussum hebben onderduikers gezeten! Tegenwoordig worden ze gebruikt als opslagruimten, merkte ze. De zoektocht naar het netwerk van vermeende ondergrondse tunnels op de Larense hei heeft daarvoor inmiddels wetenschappelijk bewijs geleverd.
Klemke, een volleerd verteller, sprak nooit over die fase van zijn leven, niet in tientallen interviews of lezingen, die hij gaf.
Harald Kretzschmar, een cartoonist en protegé van Klemke, zei dat dat aspect van het verhaal misschien niet zinvol is in een tijd waarin mensen op sociale media opscheppen over kleine prestaties. “Maar zijn acties tijdens de oorlog, en zijn onwil om later daarvoor geprezen te worden, maakten Klemke de meest bijzondere man die ik kende,” zei hij. “Hij was een man zonder ijdelheid. Ik denk dat hij het er mee eens zou zijn dat we iets verloren hebben als samenleving als opscheppen aanvaardbaar wordt.”
Kort voor zijn overlijden vertelde Klemke zijn kinderen dat ze ” een belangrijke document op de derde plank” in zijn enorme boekenkast konden vinden. Dat document was een brief van de familie van Perlstein (gedateerd 29 april 1945 – kort voor de capitulatie) dat Klemke hen voor deportatie en een zekere dood had behoed. Dit document getuigt van zijn inspanningen voor het geval hij ooit geconfronteerd zou worden met vragen over zijn activiteiten als Wehrmachtsoldaat. Jaren later was een vriend van Klemke ter ore gekomen dat hij tijdens zijn dienstperiode betrokken was bij het Nederlandse verzet, en vroeg hem naar het waarom. Hij antwoordde: “Wat was er zo speciaal aan? Ik heb alleen maar gedaan wat elk mens met een geweten gedaan zou moeten hebben.”
Wat ook de motivatie was, de Süddeutsche Zeitung wees onlangs op de ironie in dit aspect van het verhaal. “Veel Duitsers, ook kunstenaars, zwegen over hun SS-lidmaatschap,” schreef men, verwijzend naar de beruchte nazitroepen. “Klemke zweeg over het feit dat hij in het verzet zat.” De krant voegt eraan toe dat hij voor publicatie terugschrok omdat dat zou hebben betekend dat hij op een voetstuk zou komen als goed voorbeeld voor iedereen. In plaats van roem geloofde Klemke in de kracht van zijn werk. Voordat hij stierf in 1994, sprak hij tot de Duitse radio over zijn motivatie voor het illustreren van kinderboeken. “Ik stelde me kinderen thuis voor op momenten dat de ouders er niet zijn, en een boek oppakken nog voor ze kunnen lezen,” zei hij. “Met de tekeningen kunnen ze de verhalen dan toch volgen.”
Een van deze tekeningen toont verschillende stadia van Roodkapjes bezoek aan oma’s huis: Het meenemen van een mand van spullen, bloemen plukken, de wolf die bespiedt, en, na te zijn bedrogen, opgegeten, en later vrijgelaten, uiteindelijk een happy end. Ook illustreerde hij de maandelijkse cover van ‘Das Magazin, het grootste tijdschrift van Oost-Duitsland, met geestige, licht pikante tekeningen en dat 35 jaar lang. Daarnaast illustreerde hij ook de grote klassieke werken als “De Ilias” en “De Decamerone.” Bijzonder is nog te noemen dat hij twee boeken van de vader van zijn vriend Mels, A M de Jong, prachtig heeft geïllustreerd. Diezelfde A M de Jong van de bekende en meermalen verfilmde boekenserie “Merijntje Gijzen” werd overigens in Blaricum door Nederlandse SS-ers voor zijn deur vermoord in 1943.
Klemke’s kunstwerken waren fantasievol, leuk en grappig. Kretzschmar merkt op dat het verkeerd is om de socialistische DDR af te schilderen als een grijze wereld. Men was slim, belezen en soms was het een heel kleurrijke wereld. Kunstenaars telden mee. “Het was niet gebruikelijk dat iemand populair was voor het illustreren van de Decamerone, zegt Kretzschmar. “Maar hij was niet een gewoon talent. Zelfs onder de dictatuur, vraagt de menselijke natuur meer dan duisternis. Klemke schiep dat licht, met humor.”
De film is in 2015 uitgekomen.
bron:
How a German soldier-artist saved Dutch Jews from in Nazi’s, Sun-Herald.com, USA, 6 september 2014
Met dank aan Annet Betsalel.
Met dank aan Matthias Haberzettl
foto:
met vriendelijke toestemming en dank aan de familie Van Perlstein (11 sep 2014)
gepubliceerd:
2013
Laatst bijgewerkt:
10 augustus 2024