Problemen rond de kinderopvang is niet alleen iets van tegenwoordig. Ook in de bronnen zijn er gegevens te vinden over deze problematiek. Voor rijke gezinnen gold dit doorgaans niet, die hadden geld genoeg om er iemand voor aan te stellen, net zoals tegenwoordig de au-pairs. Maar voor de armere gezinnen was het anders. Wanneer de financiën het noodzakelijk maakten dat beide ouders gingen werken moesten de kinderen onderdak hebben en net zoals nu liepen schooltijden niet gelijk met de werktijden. Het was de reden waarom er bewaarscholen werden opgericht. Maar in een tijd met minder regulering dan tegenwoordig werden deze scholen niet alleen opgericht vanwege de zorg om de kinderen, maar ook vanwege de noodzaak van extra inkomen voor de houders van de bewaarschool. En hier komen we dan allerlei mensen tegen die deze bewaarscholen voeren.
Rond 1900 waren de twee armste buurten van Amsterdam de Jordaan en de Jodenbuurt. In de Jodenbuurt volgen we het relaas van drie Joodse bewaarschoolhoudsters én de interactie die ze hadden met de stedelijke opzichter voor de bewaarscholen, de heer Tours. De drie houdsters waren alle drie Joods, maar een ervan had een andere sociale achtergrond. Twee waren er arm. Ze deden verzoeken, ze kwamen voor zichzelf op, en hun brieven zijn te vinden in het Stadsarchief te Amsterdam.
In het bijgaande onderzoek naar drie bewaarscholen komt ook een antwoord vanuit de Joodse samenleving op de problematiek naar voren. Het onderzoek vormt een inkijk naar de armoede, de wens van burgers, en de rol van de overheid rond 1900.
Het onderzoek is hier te downloaden.
gepubliceerd:
8 april 2017
laatst bijgewerkt:
8 september 2022