Benjamin Flesschedrager werd op 8 september 1895 in Amsterdam geboren als zoon van Barend Flesschedrager en Kaatje Waterman en hij trouwde in Zaandam op 5 juli 1917 met Sara Coezijn (Amsterdam, 7 augustus 1895), dochter van Philip Coezijn en Vrouwtje Poppegaai.
De familie Flesschedrager is een oud Joods-Amsterdams geslacht waarvan de in 1764 geboren Ruben Jacob Cohen de familienaam Flesschedrager aannam bij het invoeren van de Burgerlijke Stand. Ruben woonder op Marken en was venter van beroep. Door de eeuwen heen blijven de beroepen eenvoudig; venter, schoonmaakster, schoenpoetser, werkster, soldaat, matroos, veedrijver, sigarenmaker en ook diamantslijper. Het geslacht woonde in de arme Joodse buurten van Amsterdam en een deel van hen vertrok naar de Transvaalbuurt toen er gesaneerd werd rond Marken en het Waterlooplein.
Benjamin werkte in eerste instantie in de diamantindustrie. Ze kregen op 13 mei 1918 hun dochter Kaatje en op 8 juli 1920 hun zoon Philip. Eind 1926 ging het gezin op de Weesperstraat 103hs wonen, bijna op de hoek met de Nieuwe Prinsengracht, waar ze een tabakszaak begonnen. Op de foto, genomen na de oorlog voordat de huizen aan de Weesperstraat gesloopt werden, is nummer 103 het tweede pand van links.
Kaatje
Kaatje werd kapster van beroep en trouwde in 1939 met Hartog Turfrijer (Amsterdam, 13 januari 1914), zoon van Zadok Turfrijer (1 juni 1873) en Rachel Waas (10 november 1878). Hartog was kapper van beroep. Op de Joubertstraat 25 hadden Kaatje en Hartog een kapperszaak.
Philip
Op 8 april 1942 trouwde zoon Philip in de Uilenburgersynagoge met Elisabeth Appelboom (foto) en zij wonen bij de ouders van Philip in. Philip is dan winkelbediende in de tabakszaak. Al snel na het huwelijk raakte Elisabeth zwanger, en toen haar oproep voor de Arbeitseinsatz kwam besloten Philip en Elisabeth in onderduik te gaan in Deventer, waar op 10 juni 1943 hun zoon Benjamin geboren werd. Ze worden verraden en het gezin van Philip komt in de Hollandse Schouwburg terecht. Hun zoon Benjamin overleefde de oorlog, dat verhaal is te lezen via de link.
Benjamin en Sara
Op 27 mei 1943 moet het gezin van de Weesperstraat 103 verhuizen naar de Louis Bothastraat 18hs. Daar wonen ze maar heel kort, want op 9 juli 1943 worden Benjamin en Sara in Sobibor vermoord. In hetzelfde transport zitten dochter Kaatje en haar man Hartog, ook zij worden op 9 juli 1943 vermoord. Zoon Philip wordt in Auschwitz vermoord op 26 december 1943 en zijn vrouw Elisabeth in Auschwitz op 18 januari 1945.
verder:
Na de oorlog hielp kleinzoon Benjamin wel eens bij de groenteboer aan de overkant van de Weesperstraat. Nummer 103 werd gebruikt voor opslag, Benjamin bracht regelmatig kratten naar dit pand, en wist toen niet dat dit het huis was van zijn grootouders.
Gedurende de oorlog was grootvader Benjamin voor de Joodse Raad beheerder voor de broodvoorziening.
bron:
genealogs.nl, Kaatje Flesschedrager, geraadpleegd 31 dec 2014
communityjoodsmonument.nl en joodsmonument.nl, geraadpleegd 31 dec 2014
www.joodsamsterdam.nl, Benjamin Flesschedrager ,
stadsarchief Amsterdam, woningkaart Joubertstraat
stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Hartog Turfrijer
interview met Benjamin Peleg – Flesschedrager in Amsterdam en Rehovot, 2014 en 2015
met correcties door en vriendelijke toestemming van Benjamin Peleg – Flesschedrager, Rehovot.
Illustraties
stadsarchief Amsterdam, uitsnede 010009004489 , Weesperstraat 99-105
laatst bijgewerkt:
26 september 2019