In 1916 waren er al plannen om een badhuis te bouwen op de hoek van de Nieuwe Uilenburgerstraat met de Houtkopersburgwal. Dit badhuis diende mede ter vervanging van het badhuis op het Jonas Daniël Meijerplein dat, volgens een bericht in De Telegraaf van 5 oktober 1916, ernstige tekenen van verval vertoonde. De locatie was bovendien gunstig omdat het lag in het ‘onteigeningsplan Uilenburg’ en de grond binnenkort vrij zou komen. Het onteigeningsplan was in leven geroepen om deze arme buurt te saneren. Dit hield in dat de meeste gebouwen werden afgebroken en vervangen door nieuwbouw.
In januari 1922 stelde Burgemeester en Wethouders voor om hen te machtigen ten behoeve van de Stadsreiniging voor een bedrag van ƒ 48.000,- voor het bouwen van het badhuis. In 1923 was de bouw in volle gang en godsdienstonderwijzer E. Mozes, die op de nabije Jodenhouttuinen 25 woonde, deed in het Nieuw Israëlietisch Weekblad een oproep aan de buurtbewoners om een souvenir bij de opening aan te bieden.
Het badhuis werd niet als een Joods badhuis gebouwd, maar als een badhuis voor deze buurt in een tijd dat een badgelegenheid in huizen veelal ontbrak. De oproep van E. Mozes in het Nieuw Israëlietisch Weekblad voor de buurtbewoners zegt wel wat over het karakter van deze buurt. Niet alleen voor de sanering, maar ook daarna, bleef dit een Joodse buurt van Amsterdam.
Opening
Op 13 december 1923 was het zover. De opening vond plaats in bijzijn van vele hoogwaardigheidsbekleders. De Standaard berichtte: ‘Hedenmiddag is in de Nieuwe Uilenburgerstraat (112-116) het badhuis „Uilenburg” officieel geopend, in tegenwoordigheid van vele autoriteiten, als de Burgemeester, de heer W. de Vlugt, de Wethouders S. R. de Miranda, J. ter Haar, Dr. I. H. T. Vos en Ed. Polak, de Directeuren van Publieke Werken en van den Gezondheidsdienst, resp. de heren A. W. Bos en Dr. L. Heijermans, de Opperrabbijnen van de Nederlandsch Israëlitische Hoofdsynagoge en van de Portugees Israëlitische Gemeente, respectievelijk de heeren A. S. Onderwijzer en I. van J. Palache.
De wethouder voor de bad- en zweminrichtingen, de heer S. R. de Miranda, hield hierbij een toespraak. De Burgemeester opende daarop met een toepasselijk woord dit tiende gemeentebadhuis, waarbij hij betoogde, dat het cijfer van het aantal baden per jaar te Amsterdam reeds een miljoen genaderd is. Nadat nog het woord gevoerd hadden de opperrabbijnen van de Nederlandsch Israëlitische Hoofdsynagoge, en de opperrabbijn der Portugees Israëlitische Gemeente, bood namens het personeel der diamantslijperij van Gebroeders Boas in de Nieuwe Uilenburgerstraat de heer S. Hartog een bloemenhulde aan het Gemeentebestuur aan en namens de bewoners uit de buurt schonk de heer L. D. Staal, hoofdredacteur van het Nieuw Israëlietisch Weekblad, het Gemeentebestuur een paar etsen, voorstellende het oude ghetto.
Het Nieuw Israëlietisch Weekblad van 14 december 1923 meldde bovendien wat men moest betalen voor een bad. ‘Op de goedkope dagen kost een stortbad 10 cent, een kuipbad 12½ cent, op de andere dagen 15 en 20 cent. Handdoek en zeep worden kosteloos verstrekt’. Het badhuis was op zaterdagen gesloten, andere badhuizen waren op zondag gesloten. Ook werd er Joods personeel aangesteld.
Faciliteiten
Het badhuis had een mannenafdeling met veertien douches en twee kuipbaden met een ingang aan de Houtkopersburgwal. De vrouwenafdeling had zes douches en drie kuipbaden met de ingang in de Nieuwe Uilenburgerstraat. In de gevel werden stenen opgenomen van oude panden in de buurt die in het kader van de sanering werden gesloopt: ‘d’ Turcksche slaeff’, ‘d’ koffibaal’ en ‘d’ vogelstruis 1742′, net als een versierd raam, een zogenoemd oeil de boeuf. Verder was voor de oorlog er een remise gevestigd voor de gemeentelijke reiniging.
Het badhuis voorzag in een grote behoefte in deze omgeving. Tijdens de oorlog werd door de bezetter dit badhuis aangewezen als een Joods badhuis en was daarmee niet meer toegankelijk voor niet-Joden. Op 1 augustus 1943 werd het badhuis voor Joden gesloten en was voor hen alleen het badhuis aan de Andreas Bonnstraat nog geopend.
Onderduikers en de beheerder
De beheerder van het badhuis was tijdens de oorlog badmeester Johannes Mijdema (Amsterdam, 31 oktober 1893 – Neuengamme, 12 januari 1945). Er zaten zeker twee Joden in de onderduik in dit badhuis, die werden op 7 februari 1944 om 11 uur door een ambtenaar van de Sicherheitsdienst Schaap (vermoedelijk Pieter Schaap, Zandvoort, 18 juni 1902 – Groningen, 29 juni 1949) binnengebracht op het politiebureau op de Houtmarkt. De onderduikers waren Sam de Hond (Amsterdam, 6 maart 1914 – Amsterdam, 4 januari 2002) en zijn echtgenote Klara Stodel (Amsterdam, 1 september 1915). De beheerder Johannes Mijdema was al om kwart voor tien op die dag binnengebracht op het bureau.
johannes Mijdema was gehuwd met Dieuwertje Tavenier (Amsterdam, 5 juli 1893 – Culemborg, 13 juli 1969). Na zijn arrestatie werd Johannes naar Kamp Vught overgebracht. Hij werd tewerkgesteld bij Philips en kwam in het buitenkommando Tilburg terecht. Vervolgens werd hij gedeporteerd naar Neuengamme waar hij in buitenkommando Spaldungsstrasse op 12 januari 1945 aan ‘enteritis’ overleed. Deze doodsoorzaak hoeft echter geenszins serieus te worden genomen, Johannes is door het toedoen van derden in zo’n erbarmelijke omstandigheid terecht gekomen dat hij omkwam. Doodsoorzaken werden vaak lukraak ingevuld.
Sam de Hond overleefde de oorlog en werd de vader van Maurice de Hond. Klara Stodel werd in Auschwitz op
Na de oorlog
Na de oorlog werd het pand gebruikt door de fietsenfabriek van Burco. Tegenwoordig is het een muziekgebouw met een grote zaal voor 100 personen en een kleine zaal voor 65 personen.
bron:
TWEE GEMEENTEBADHUIZEN.. “De Telegraaf”. Amsterdam, 05-10-1916, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 14-06-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110549065:mpeg21:p004.
48.000 “Nieuwe Rotterdamsche Courant”. Rotterdam, 24-01-1922, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 14-06-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010025884:mpeg21:p001.
OPROEP AAN DE BUURTBEWONERS VAN UILENBURG EN OMSTREKEN.. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 16-11-1923, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 14-06-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010872456:mpeg21:p006.
Stadsnieuws Een nieuw badhuis inde Nieuwe Uilanburgerstraat.. “De standaard”. Amsterdam, 13-12-1923. Geraadpleegd op Delpher op 14-06-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB23:001861142:mpeg21:p00005.
Opening van het Badhuis-Uilenburg.. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 14-12-1923, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 14-06-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010872460:mpeg21:p005.
Badhuis voor Joden. “Het joodsche weekblad : uitgave van den Joodschen Raad voor Amsterdam”. Amsterdam, 30-07-1943, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 14-06-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010318380:mpeg21:p001.
sluiting, Het Joodsche weekblad. 30 juli 1943. Geraadpleegd op Delpher op 14-06-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA16:020995066:00001.
Annemarieke Verheij, Badhuis Nieuwe Uilenburgerstraat Amsterdam, Wendingen, Amsterdamse School Platform, https://items.amsterdamse-school.nl/details/objects/498 (geraadpleegd 14 juni 2023).
Johannes Mijdema, Stadsarchief Amsterdam, Politierapporten ’40-’45, archiefnummer 5225, inventarisnummer 6014.
Johannes Mijdema, kaart Kamp Vught, Arolsen Archives, 388053 (JOHANNES MIJDEMA).
Johannes Mijdema, kaart Kamp Vught, 388054 (JOHANNES MIJDEMA).
Johannes Mijdema, kaart Konzentrationslager Neuengamme, 3462416 (JOHANNES MIJDEMA MERDEMAN).
Johannes Mijdema, overlijdensbericht Konzentrationslager Neuengamme, 3462417 (JOHANNES MIJDEMA MERDEMAN) en 3462418 (JOHANNES MIJDEMA MERDEMAN).
met dank aan H. Roosendaal (email 7 september 2023).
illustratie:
sluiting, Het Joodsche weekblad. 30 juli 1943. Geraadpleegd op Delpher op 14-06-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA16:020995066:00001.
Stadsarchief Amsterdam, beeldbank. De bouw van het badhuis, Nieuwe Uilenburgerstraat 114-116. 1923. 012000006862.
gepubliceerd:
14 juni 2023
laatst bijgewerkt:
7 september 2023