Artis (Natura Artis Magistra)

Joods Amsterdam en Artis hadden van oudsher een hechte band. Artis, middenin een van de belangrijkste Joodse buurten van Amsterdam gelegen, heeft zich altijd mogen verheugen op een grote belangstelling vanuit de Joodse Amsterdammers. Daarom alleen al verdient deze dierentuin hier een plaats.

Pont over de Prinsengracht in Artis
Pont over de Prinsengracht in Artis

1838
De dierentuin is opgericht in 1838 door de heren J. J. Wijsmuller (horlogemaker), J. W. H. Werlemann (commisionair) en G. F. Westerman (boekhandelaar; boekhandel in de Kalverstraat). Vanaf 1682 was dit deel van de stad een recreatiegebied met tuinen en wandelpaden, de dierentuin paste hier goed in. Westerman richtte op 29 april 1836 een brief aan koning Willem I waarin hij verzocht om een uitgewerkt plan te mogen maken.
De dierentuin van Londen, die in 1828 was opgericht, was zijn voorbeeld en inspiratie. De koning stuurde het plan van Westerman naar het gemeentebestuur van Amsterdam en daarna ontving Westerman een brief van burgemeester Cramer waarin het plan werd afgewezen. De koning besliste na dit advies ook negatief. Westerman liet zich niet uit het veld slaan en hij huurde de voormalige stadsherberg, die ter hoogte van het huidige zorgcentrum St. Jacob aan de Plantage Middenlaan gestaan moet hebben, af om een Zoölogisch Museum op te richten. In de zomer van 1837 was dit museum er en de bezoekers konden het voor een klein bedrag bezichtigen. Wijsmuller’s plannen gingen verder en hij wist zijn vrienden Werlemann en Westerman enthousiast te maken. In het voorjaar van 1838 kochten zij het buiten Middenhof voor ƒ 6400,-. Er werd een rondschrijven aan de Amsterdamse burgerij gestuurd en ruim 120 mensen werden a ƒ 10,- lid van de sociëteit die als hoofddoel had: “Het bevorderen van de kennis der Natuurlijke Historie”. Op 31 mei 1838 werd de eerste vergadering gehouden. Het werd een succes. In 1839 werd een gebouw voor een collectie opgezette dieren in gebruik genomen en bij de opening van dit gebouw bleek ook het Huis van Oranje belangstelling voor Artis te hebben, de Prins van Oranje met zijn vrouw Anna Paulowna en erfprinses Sophia waren aanwezig.

plantagekaart1829In het najaar van 1839 werd de eerste grote dierencollectie aangeschaft; van Cornelis van Aken die met een olifant, leeuwen, panters, tijgers en wat kleinere dieren langs kermissen door Europa reisde. Dit kostte de dierentuin ƒ 30.900,- . In eerste instantie was er geen plaats voor deze dieren en huisvestte men ze op het terrein van de Oranje Nassaukazerne. In augustus 1840 was het verblijf voor de kleine zoogdieren klaar. De grotere dieren uit de collectie van Van Aken werden in het park in de hokken van Van Aken gehuisvest.
In 1841 had Artis 1000 leden, die ƒ 20,- per jaar betaalden. Dat was in die tijd een behoorlijk bedrag.
In 1842 kocht Artis de houtwallen aan en werd de dierentuin uitgebreid.
In 1857 begon de ontwikkeling van de Plantage als woonbuurt. Op de kaart, van 1829, is nog geen sprake van Artis. De Henri Polaklaan heet hier Franschelaan of Stille Laan, de Plantage Middenlaan heet Muiderstraat of Middenlaan. De doorgetrokken Prinsengracht is duidelijk herkenbaar.

In 1866 werd het deel van de Prinsengracht in Artis gedempt en de drie vijvers in Artis zijn de overblijfselen van deze gracht.
Dit deel van de stad raakte in 1860 meer bebouwd, maar heeft tot op de dag van vandaag haar groene karakter behouden. Juist doordat dit gedeelte van de stad in deze periode tot ontwikkeling kwam kon Artis steeds verder uitbreiden. Artis begon heel bescheiden maar uiteindelijk was de dierentuin zo’n 10 ha groot. Toen leken de grenzen aan de groei van Artis bereikt. Alleen op het gebied van het rangeerterrein aan de Plantage Doklaan zou nog uitgebreid kunnen worden.
Het rangeerterrein naast Artis raakte na de Tweede Wereldoorlog buiten gebruik, maar het duurde tot 1988 voor er schot in de zaak kwam. Toen wees de gemeente Amsterdam dit terrein aan Artis toe. Ondanks die toewijzing kon er nog niet worden uitgebreid, het terrein was in bezit genomen door stadsnomaden. In 1997 besloot de Raad van State dat Artis mag uitbreiden tot de oevers van het Entrepotdok. Dat gebeurde en in 2002 kon Prinses Margriet de Afrika Savanne officieel openen. Uiteindelijk zal Artis zo’n 14 ha groot zijn.

De jaren dertig
Het ging niet goed met Artis in de jaren dertig, wellicht was de wereldwijde crisis hier mede debet aan. Het aantal bezoekers liep terug en werd zelfs te laag om de dierentuin te laten bestaan. Er moest zelfs een reddingsplan aan te pas komen. Dit reddingsplan werd in 1938 gemaakt en werd pas na de oorlog uitgevoerd. De huidige apenrots (een project waar men in 1940 mee begon en in de oorlog af was) is een deel van dit plan.

Betalen na de sjabbat?
Over deze periode wordt vaak verteld dat vrome Joden die op zaterdag naar de dierentuin wilden een dag later konden komen betalen. Wellicht gebeurde dit wel eens, maar in een ingezonden stuk uit 1991 wees Henriette Boas op het feit dat Joodse bezoekers doorgaans lid waren en zonder betalen de dierentuin konden betreden.

Onderduiken in Artis
In de oorlog ging het beter met Artis. Er was behoefte aan onschuldig vermaak en de bezoekersaantallen liepen weer op, met als topjaar 1943, met bijna een half miljoen bezoekers. Maar zoals cafés, parken en openbare gebouwen werd ook Artis vanaf september 1941 voor Joden verboden. Artis werd gemist in de Joodse gemeenschap, want al voor de oorlog was de dierentuin zeer populair bij de Joodse bezoekers.

directeur Sunier (foto www.inghist.nl)
directeur Sunier (foto www.inghist.nl)

De bezetter zorgde goed voor de dierentuin. De dieren kregen over het algemeen voldoende te eten, na 1943 werd het moeilijker en in de hongerwinter werd voldoende voedsel ook voor de dieren een probleem.
Binnen de nazi-ideologie ging men van de educatieve waarde van de dierentuin uit, want in de natuur overleven de sterkste dieren en rassen. De Duitsers zagen zichzelf als een sterk ras en de Joden een minderwaardig ras – dus de Joden zouden het niet overleven.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Artis gebruikt als onderduiklocatie, met medeweten en toestemming van directeur A. L. J. Sunier. Zo’n 150 – 300 mensen maakten er gebruik van, onder andere in de ‘oude’ apenrots.

Filmpje over de onderduik

kaart1901artisBombardement op Artis
Het nabijgelegen rangeerterrein aan de Plantage Doklaan vormde in de oorlog een gevaar voor Artis. De treinen die hier gerangeerd werden bevatten strategisch materiaal en daarom waren ze een doelwit voor de geallieerden. In de nacht van 13 op 14 juli 1941 was er een bombardement op dit terrein en enkele afzwaaiende brandbommen zetten Artis in brand. De schade viel echter mee. Eén dier kwam om, een konijn, dat vanwege een gebroken poot moest worden afgemaakt.

Herinneringen aan Artis
Bezoekers van de site hebben herinneringen aan Artis. Hieronder hun reacties: Alhoewel ik denk dat U veel reacties hierover zult krijgen , kan ik U meedelen dat ik van mijn vader, die woonde als kind aan de Plantage Kerklaan, juist tegenover Artis , heb gehoord dat vooral op zaterdagmiddag veel Joden (uiteraard leden van Artis) in de tuin rondliepen en het diende als een soort sociëteit voor de Joodse Elite uit die buurt. Als jongetjes gingen ze na schooltijd de oppassers helpen en ook vaak pesten. Mijn vader vertelde dat zij vaak de stekels van de stekelvarkens eruit trokken. Ook werden er veel concerten gegeven.
Bob Engelsman, Israël.
 
artisjok
 
 

In het NRC in de rubriek Mens& stond op 1 mei 2012 het bovenstaande artikel, dat gaat over de onderduik in Artis én het JOK (Joodse Oorlogs Kinderen) die daar een excursie had. Op de foto onder andere Bloeme Evers-Emden.

artisbibliotheekDe Davidssterren van de Middenlaan

Van een lezer van de website kwam de tip dat er Davidsterren te zien waren op een gebouw van Artis tegenover huize Sint Jacob aan de Plantage Middenlaan. En inderdaad, 4 stuks, iedere keer in de top van een deel van de gevel van dit pand. Waarom zitten ze daar?

Bibliotheek
Het pand is de bibliotheek van Artis. De bibliotheek ontstond in 1838. In 1868 werd de bibliotheek verplaatst naar dit gebouw, dat speciaal voor dit doel ontworpen was door de architect G B Salm (1831 – 1897). Een jaar later, in 1869, werd het gebouw al uitgebreid en een aantal jaren daarna wederom waarna het zo groot was als nu.
Het pand heeft verschillende namen gehad, het Fauna gebouw en de Plantage bibliotheek.
Sinds 1972 staat het gebouw op de Rijksmonumentenlijst.

Gerlof Bartholomeus Salm
Gerlof Salm was de architect en hij was niet van Joodse afkomst. Hij stamde van vaderskant af van een Friese vrachtschipper en zijn moeder was Maria Rekker en voor zover bekend was ook zij niet Joods. Salm ontwierp veel, en ook veel voor de Joodse gemeenschap, zoals de synagoge aan de Lange Houtstraat in Haarlem en synagoge Beth Hamidrasj ets Hajim op de Rapenburgerstraat. Het is aan te nemen dat Salm de vensters met de Davidsterren heeft aangebracht in zijn ontwerp. Of hij dit deed als knipoog naar de Joodse gemeenschap, waarvoor Artis een geliefde plek was om te komen, of dat het architectonisch goed stond binnen het ontwerp is niet bekend.

Broodje aap?
In de oorlog was de bijzonder bibliotheek Ets Haim van de Portugese synagoge een van de zaken die de nazi’s in beslag hadden willen nemen. De bibliotheek was in de oorlogsjaren verstopt en er wordt wel gesteld dat de bibliotheek in dit gebouw lag, op de bovenverdieping achter de Davidsterren. Of dat waar is of een broodje aap?…..

 

bron:
“Joods Amsterdam (Henriette Boas)”. “Het Parool”. Amsterdam, 02-08-1991. Geraadpleegd op Delpher op 12-08-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010845768:mpeg21:a0059

gepubliceerd:
21 april 2016

laatst bijgewerkt:
3 juli 2021