Aron Smeer groeide op in het arme gezin van voddenkoopman Salomon Smeer en Marietje Roeg. Hij werd geboren als derde kind in het gezin, maar twee maanden voor zijn geboorte overleed een ouder zusje. Na hem volgden nog vier kinderen. Een jonger zusje zou overlijden toen Aron tien jaar oud was. Het is niet ondenkbaar dat de geringe inkomsten van vader Salomon in combinatie met de slechte woonomstandigheden in het huis aan het Boltensgrachtje 3 – een armoedig, doodlopend straatje met bouwvallige huizen – debet is aan het vroege overlijden van de twee kinderen. Het gezin woonde er meer dan zestien jaar en behoorde tot de laatste bewoners van het grachtje voordat de huizen onbewoonbaar werden verklaard. In april 1927 kregen ze een ander huis toegewezen aan de Laagte Kadijk, een straatje om de hoek. In 1929 zou oudste zus Rachel uit huis vertrekken. Ze werd opgenomen de Centraal Israëlitische Krankzinnigeninrichting Het Apeldoornse Bosch.
door Wally de Lang
Aron trad na zes jaar lagere school in de voetsporen van zijn vader en werd lompenkoopman, evenals zijn twee jaar jongere broer Nathan.
In 1935 en 1936 werd hij ongehuwd vader van respectievelijk Rachel en Salomon. Moeder van de kinderen was de katholieke, dertien jaar oudere en gescheiden moeder van zes kinderen, Elisabeth Davelaar. Zij was in 1933 een maand na de geboorte van haar jongste buitenechtelijke dochtertje Marietje bij haar eerste man vertrokken. Haar vijf oudste kinderen had zij bij haar eerste echtgenoot van wie zij in 1933 scheidde, achtergelaten. Mede door armoede was de situatie van het gezin problematisch en maatschappelijk gezien onacceptabel waardoor Aron en Elisabeth een woning kreeg toegewezen in het Zeeburgerdorp in Amsterdam-Oost, het vrij toegankelijke maar toch geïsoleerde ‘dorp’, tegenover de Veemarkt en het abattoir. In de kleine huisjes woonden mensen met problemen die verder reikten dan armoede. De sfeer er was vaak agressief en sociaal werkers kwamen over de vloer. In februari 1938 traden Aron en Elizabeth alsnog in het huwelijk. Een jaar daarna konden zij met hun kinderen het ‘dorp’ verlaten. Ze hadden een woning toegewezen gekregen in de Tugelaweg in Amsterdam-Oost. In oktober 1940 werd daar nog een meisje geboren: Sara.
Leed is de familie ook daarna niet bespaard gebleven. Het jaar 1941 was voor de familie een rampjaar. Op 17 januari 1941 overleed Arons broer Nathan op 27-jarige leeftijd na een kort ziekbed. Drie weken later, op 11 februari 1941 overleed zijn moeder Marietje en tot overmaat van ramp werd hijzelf twaalf dagen later, op zondag 23 februari, opgepakt bij de razzia in de Jodenbuurt. Het is goed mogelijk dat Aron op bezoek was bij zijn vader die op de zondagsmarkt op Uilenburg tweedehands goederen aan de man probeerde te brengen. Mogelijk hielp hij hem achter de kraam. Extra schrijnend was dat ook drie neven van Aron waren opgepakt: Samuel, Simon en Salomon van Bever, drie zoons uit het gezin van zijn zus Sientje die gehuwd was met Samson van Bever.
Aron Smeer is te herkennen op een van de door een Duitse agent gemaakte razziafoto’s. De foto waar Aron opstaat is genomen in de Uilenburgersteeg om de hoek bij het Tip Top Theater. Het vermoeden bestaat dat dit op zaterdag 22 februari 1941 was, terwijl Aron volgens een registratiekaart uit Buchenwald op zondag 23 februari gearresteerd is. Vanwege het gebrek aan bronnen zijn dergelijke ongerijmdheden niet meer te verifiëren. Duidelijk is wel dat Aron Smeer (links 25 jaar, rechts 30) de man is die geheel links op de foto staat.
Via Schoorl werd Aron op 27 februari samen met 387 andere joodse mannen naar Buchenwald gedeporteerd, op 22 mei volgde het transport naar Mauthausen. Op 6 september 1941 kwam hij, 30 jaar oud, in dat kamp om het leven. Het vermoeden bestaat dat hij op 13 augustus in de gaskamer van kasteel Hartheim is vermoord. Het kampregister vermeldt als (gefingeerde) doodsoorzaak ‘fractura spontanea’.
Aron liet drie kleine kinderen achter. Katholieke Elizabeth heeft twee van haar drie kinderen kunnen redden: Rachel en Salomon. Jongste dochtertje Sara overleed op 16 november 1942 in Amsterdam, net twee jaar oud. Ze heeft geen joods graf gekregen.
Vader Salomon, die na de dood van zijn tweede vrouw Marietje Roeg in november 1941 nog hertrouwde met Rebecca Coronel, werd in november 1942 in Auschwitz vermoord. Ook Rebecca stierf die dag direct na aankomst van de trein in het kamp. Twee zussen van Aron, Sara en Hendrika, overleefden de oorlog. Zij waren ‘gemengd’ gehuwd.
bron:
Wally de Lang, Aron Smeer, 15 februari 2021, met vriendelijke toestemming
illustratie:
Stadsarchief Amsterdam, Zeeburgerdorp ingang, 8 juni 1934, 5293FO002649
Razzia Uilenburgersteeg / Tip Top Theater, publiek domein
gepubliceerd:
17 februari 2021