Arnold van den Bergh

Voor en tijdens de oorlog  woonde de Joodse notaris Arnold van den Bergh (Oss, 20 januari 1886 – Chelsea, 28 oktober 1950) en zijn echtgenote Auguste Kan (Oldenzaal, 5 mei 1899 – Amsterdam, 15 oktober 1968) met hun kinderen, de tweeling  Emma en Esther (Hetty), geboren in 1921, en Anne Marie (1929) op de Oranje Nassaulaan 60hs in Amsterdam.
Op 17 januari 2022 kwam na een onderzoek van zes jaar het bericht in de media dat hij de onderduik van de familie van Otto Frank had verraden. Het was geen verraad om financieel gewin, het was geen verraad vanwege Jodenhaat – Van den Bergh was zelf Joods – het zou verraad zijn om zijn eigen gezin veilig te stellen. Wie was Arnold van den Bergh?

Arnold van den Bergh werd in Oss geboren. Na zijn opleiding woonde hij in Amsterdam en toen hij zich op 10 mei 1920 verloofde woonde hij op de Van Breestraat 31. Arnold trouwde op 8 juni 1920 met Auguste Kan. Zij kregen drie dochters en gingen wonen op de chique Oranje-Nassaulaan in Amsterdam, vlak naast het Vondelpark.

Van den Bergh bekleedde een vooraanstaande positie in Joods Amsterdam. Hij had voor de oorlog een kantoor met Eduard Spier op de Sarphatistraat 43, vanaf april 1939 verhuisde dit kantoor naar Westeinde 24.
De diensten van het notariskantoor werd door veel Joodse organisaties gebruikt. Daarnaast was Van den Bergh zeer actief voor Joodse sociale instellingen, zoals het Nederlands Israëlietisch Armbestuur dat aan armoedebestrijding deed. Hij was een van de prominente Joodse Amsterdammers.
Toen op last van de bezetter op 13 mei 1941 de constitutionerende vergadering plaats vond van de Joodsche Raad stond Arnold als een van de twintig personen op de lijst die door de voorzitters, Abraham Asscher en David Cohen naar Beauftragter Böhmcker werd gezonden als leden van het bestuur. Het is daarbij belangrijk om te bedenken dat de Joodsche Raad een orgaan was van de bezetter dat door de bezetter als haar werktuig werd ingesteld.

De leden van het bestuur dachten, zeker in de beginperiode, dat ze met hun werk ‘erger konden voorkomen’. De notabele Joden in de Joodsche Raad moesten, in de gedachtegang van deze bestuurders, als een beschermende buffer dienen tussen de bezetter en de Joden. Binnen de Joodsche Raad had Van den Bergh de sociale portefeuille en hij was voorzitter van de Joodsche Vereeniging voor Verpleging en Verzorging. Hij bleef lid van de Joodsche Raad tot 15 augustus 1942. Deze datum is essentieel omdat op die dag volgens de naoorlogse Ereraad het kantelpunt was en de Joodsche Raad een rol kreeg bij de deportaties.

Na de oorlog werd Arnold van den Bergh voorzitter van de Joodse Invalide, weer voorzitter van het Armbestuur, bestuurslid van de Maatschappij tot Nut der Israëlieten in Nederland en een van de oprichters van het Joods Maatschappelijk Werk. Het notariskantoor met Spier krijgt weer een prominente rol in (Joods) Amsterdam.

Vanwege zijn lidmaatschap van de Joodsche Raad werd hij na de oorlog aangeklaagd bij de interne Joodse Ereraad, die collaboratie in de eigen gelederen beoordeelde. Van den Bergh accepteert het gezag van de Ereraad niet, aangezien deze in zijn ogen niet democratisch tot stand was gekomen. Met anderen werd Van den Bergh veroordeeld tot 5 jaar uitsluiting van Joodse functies. Maar hij heeft veel steun in de Joodse gemeenschap, en behoud de functies. Het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap trekt de besluiten van de Ereraad zelfs in.

Van den Bergh bleef zitten, en wellicht heeft dat kwaad bloed gezet, stelt historicus Prof. Dr. Bart Wallet. Wellicht is dat de verklaring voor het gevonden briefje, waarover hieronder meer. Het briefje is het enige ‘bewijs’ om Arnold van den Bergh aan te wijzen, een bewijs dat zeer mager is.

Verraad van Anne Frank
Tot 2022 is zes jaar lang een internationaal cold-case team bezig geweest om te bepalen wie de familie Frank heeft verraden. Daarbij werd met een ‘zekerheid van 85 – 87%’ Arnold van den Bergh aangewezen. Het aanwijzen van een dader is echter minder interessant dan de vraag te stellen waarom iemand in die positie kwam of werd gebracht. Dat geldt voor alle Joden die een rol spelen in dit verhaal. Waarom zat de familie Frank in de onderduik, waarom vochten mensen jarenlang om met raad en daad de familie Frank in leven te houden en waarom werden ze verraden. Dat gaat verder dan alleen het feit, dat gaat terug naar de bezetting die alle spelers in dit verhaal in die positie bracht.

dat gaat terug naar de bezetting die alle spelers in dit verhaal in die positie bracht

Volgens het cold-case team was Arnold wekelijks aanwezig bij de vergaderingen van de afdeling ‘Jüdische Auswanderung’ (emigratie) van de Joodsche Raad. Daar werden de lijsten samengesteld van wie er op transport moest naar de concentratiekampen. Na de oorlog ontving Otto Frank een anoniem briefje waarin stond: “uw schuilplaats werd indertijd medegedeeld aan de Jüdische Auswanderung te Amsterdam, Euterpestraat, door A. van den Bergh, destijds woonachtig nabij het Vondelpark. O. Nassaulaan. Bij de J. A. bestond er een hele lijst door hem doorgegeven adressen.” Hoewel het cold-case team stelt dat er lijsten van onderduikers en hun locaties waren, zijn dergelijke lijsten nooit gevonden.

Arnold probeerde wanhopig zijn gezin voor deportatie te behoeden. Hij had een Sperre, hij probeerde aan te tonen dat hij slechts één Joodse voorouder had en het lukte hem zelfs om de “J” uit zijn persoonsbewijs te laten schrappen, waarover bezwaar werd gemaakt door een collega-notaris die lid van de NSB was.
De onderzoekers van het cold-case team denken dat hij in de gelegenheid was om het verraad te plegen, en dat Arnold wist dat zijn bevoorrechte positie geen vrijbrief zou zijn waarmee hij en zijn gezin automatisch niet gedeporteerd zouden kunnen worden. Verder stelt het cold-case team dat hij ‘close’ was met Alois Miedl (1903 – 1990), de kunsthandelaar die in 1940 met Hermann Göring de schilderijenverzameling van Jacques Goudstikker ‘kocht’ waar Van den Bergh de notaris bij was – en een deel van de opbrengst kreeg.

Een bijzonder feit is overigens wel dat Arnold van den Bergh voor het vermeende verraad al in de onderduik zat, meldde Prof. Dr. Johannes ten Cate in het NOS-journaal van 17 januari 2022. Volgens een tweede bericht zaten de drie dochters van Van den Bergh in 1944 in de onderduik, waar Van den Bergh zelf was in deze periode is niet duidelijk, en een derde bericht meldde het volgende: ‘De familie Van den Bergh, die kort ervoor gedwongen naar de Minervalaan was verhuisd, kreeg in september of oktober 1943 van een Duitse buurman te horen dat het gezin binnenkort zou worden opgepakt. Ze vluchtten toen door de achtertuinen naar de achterliggende straat. Arnold en Auguste werden naar Laren gebracht, de tweeling ging naar Noord-Scharwoude en de derde dochter kwam in Brabant terecht’. In oktober 1943 zaten Arnold en Auguste ondergedoken in Laren, op 4 augustus 1944 werden de bewoners van het Achterhuis gevangen genomen.

Het is een bijzonder vreemde hypothese om te stellen dat Arnold van den Bergh vanuit zijn onderduik de familie Frank zou hebben verraden.

Otto Frank wist mogelijk dat Van den Bergh een rol had gespeeld, volgens het cold-case team, maar besloot dit voor zich te houden. Dit wellicht om nabestaanden van Van den Bergh niet te belasten en/of omdat Otto Frank druk bezig was met de bestrijding van het antisemitisme. Ook direct na de oorlog was de maatschappij zeer antisemitisch en een Joodse verrader zou leiden tot: “kijk, de Joden hebben het allemaal zelf gedaan”.

Waar Otto Frank bang voor was ligt ook nu weer op de loer. De afkomst van de notaris, als hij het al was, is niet interessant. Interessanter is de vraag naar de positie en de mogelijke wanhoop waarin hij gebracht werd. Het blijft daarbij essentieel om te bedenken dat de nazi’s geen enkel middel schuwden om personen te laten collaboreren.

Als het klopt en Otto Frank zou het hebben geweten, waarom respecteren we dan het feit niet dat hij het voor zich hield?

Lasterlijke onzin
Historicus Bart van der Boom deed jarenlang onderzoek naar de Joodsche Raad en hij stelt dat er geen enkel bewijs is dat de Joodsche Raad lijsten samenstelde van onderduikadressen, zoals wordt geclaimd door het cold-case team. Willy Lages en Ferdinand aus der Fünten, de nazi’s die verantwoordelijk waren voor de deportaties, hebben na de oorlog er alles aan gedaan om de Joodsche Raad medeverantwoordelijk te maken. Als er dergelijke lijsten zouden bestaan, dan zouden zij dat hebben geweten en niet ervoor hebben teruggedeinsd dit in te brengen. Het ‘bewijs’ van het cold-case team is nu gebaseerd op een flinterdun argument over een overgetypt briefje. Lees verder.

Het is triest dat Arnold van den Bergh zich niet kan verdedigen in deze zaak en dat zijn naam is bezoedeld. Hij is slachtoffer van een media-hype en onzorgvuldig onderzoek. Het is belangrijk dat het onderzoek van het cold-case team minstens aan een ‘peer-review’ wordt onderworpen van ter zake kundige historici.

Op 31 januari 2022 heeft de Nederlandse uitgever van dit internationale werk haar excuses aangeboden aan de bij haar aangesloten auteurs.

Arnold van den Bergh werd na zijn overlijden begraven op de Joodse begraafplaats te Muiderberg.

Naschrift:
Op 22 maart 2022 werd door een keur van Nederlandse historici het boek op verschillende gronden afgewezen. De Nederlandse uitgever besloot op die dag het boek uit de handel te nemen. Het rapport kan worden gedownload via deze website.

 

bron:
Stadsarchief Amsterdam, Arnold van den Bergh, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 56
Van den Bergh, Familiebericht. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 30-10-1950. Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000067813:mpeg21:p006
Arnold van den Bergh in Joods Biografisch Woordenboek, http://www.jodeninnederland.nl/id/P-2138
verloving, Familiebericht. “Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant”. Enschede, 10-05-1920. Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000048692:mpeg21:p003
overlijden Auguste, Familiebericht. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 17-10-1968. Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000035706:mpeg21:p016
ledenlijst Joodsche Raad, https://nl.wikipedia.org/wiki/Joodse_Raad_voor_Amsterdam
Jeroen van der Kris, Coldcaseteam denkt dat een Joodse notaris Anne Frank en haar familie verraadde in NRC, 17 januari 2022.
Bart Wallet, draadje op Twitter d.d. 17 januari 2022.
Ruben Vis,
‘Arnold van den Bergh, Anne Frank en de Joodsche Raad. In 1944?’ (19 januari 2022), https://jonet.nl/arnold-van-de-bergh-anne-frank-en-de-joodse-raad-in-1944-ruben-vis/
Dr. Bart Wallet, Beschuldiging in verraadzaak Anne Frank wankel kaartenhuis, Reformatorisch Dagblad, 21 januari 2022. https://www.rd.nl/artikel/959665-beschuldiging-in-verraadzaak-anne-frank-wankel-kaartenhuis

illustratie:
Van den Bergh, Familiebericht. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 30-10-1950. Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000067813:mpeg21:p006
Bart Wallet e.a., De Joodse notaris en de beschuldiging van verraad, Kritische analyse van argumentatie en brongebruik in Het verraad van Anne Frank (Amsterdam 2022), 8.

gepubliceerd:
17 januari 2022

laatst bijgewerkt:
23 maart 2022