apotheek Rembrandt (Nieuwe Herengracht 1- hoek Amstel)

Jonas Daniël Meijerplein 13 © joodsamsterdam, 21 september 2021

Op dit hoekpand met de Amstel was sinds 1922 apotheek Rembrandt gevestigd.  Deze apotheek werd eerst gehouden door Dr. E. J. Swaab (Eliazar Swaab – Amsterdam, 10 januari 1877) en voor de oorlog werd hij overgenomen door Ephraim Izak Levie Rosenbaum (Roden, 7 juni 1913 – Sobibor, 23 april 1943).
Ephraim trouwde met Johanna Frederika Suzanna Zion (Eibergen, 20 februari 1914 – Sobibor, 2 april 1943) en zij kregen twee kinderen;
Betty (7 augustus 1941), geboren in het Portugees Israëlitisch Ziekenhuis op de Plantage Franschelaan en Izak Michiel Max (Amsterdam, 19 januari 1943 – Sobibor, 2 april 1943). Naast de vier personen van het gezin was er ook nog de hond Boy.

Tot en met september 1941 woonde het gezin Rosenbaum op de Jodenbreestraat 19-1. Daarna vertrokken ze, op 1 oktober 1941, naar de Houtmarkt 13, tegenwoordig Jonas Daniël Meijerplein 13. Op last van de nazi’s was de naam van het plein al eerder gewijzigd, er mochten geen straten herinneren aan Joden of aan het Koninklijk Huis.
Moeder hield een babyalbum van Betty bij vanaf 6 augustus 1941 tot 6 augustus 1942, en een scan van dit babyalbum is via de link te zien.

briefpapleeuwenhoekhuisMoeder ging op advies van dokter Siegfrid Gitter en dokter Herzberg elke donderdag met Betty naar het consultatiebureau op de Groenburgwal. Bij Betty werd een bobbeltje op haar lip geconstateerd en ze werd op 30 januari 1942, op 31 januari 1942 en op 17 maart 1942 in het Anthoni van Leeuwenhoekhuis op de Sarphatistraat 106 door haar tante, Prof. Dr. Betty Levie hiervoor met succes bestraald.

rosenbaummoedermaxenbettyOnderduik
Begin 1943 wilde Ephraim met zijn gezin onderduiken, maar de Joodse Raad drong er bij hem op aan dat zijn gezin wel in de onderduik ging, maar dat hij in Amsterdam bleef.
Als apotheker was hij van groot belang voor de Joodse samenleving in de stad. En hij bleef: “zolang er nog Joden in Getto Amsterdam wonen, moet ik medicijnen klaar maken“, stelde hij. Ephraïm zorgde er voor dat Johanna, Izak en Betty konden onderduiken, al snel na de geboorte van Izak.

Steen Izak Rosenbaum Nationaal Holocaust Monument © joodsamsterdam.nl, 21 september 2021

Johanna en Izak doken onder in Neede. Johanna had door haar familie daar contacten. Ze waren er bij de familie Kottelenberg ondergedoken. De Kottelenbergs hebben na de oorlog in Toronto voor dit werk de Yad Vasjem onderscheiding gekregen.
Johanna en Izak werden verraden door een Nederlander die daarvoor kopgeld ontvangen heeft (ƒ 7,50 p.p.). Nadat Johanna en Izak gearresteerd waren, is er nog geprobeerd om ze uit de gevangenis te halen, maar Johanna was de onderduik en het vluchten moe en had daar geen energie meer voor. Johanna en Izak werden via Westerbork met het 55e transport (1255 mensen) op 20 april 1943 naar Sobibor gedeporteerd en daar vermoord op 23 april 1943.

Betty zat ondergedoken op de Groenloschestraat in Eibergen (nu J. W. Hagemanstraat) met een vals persoonsbewijs dat gemaakt was door Jan Willem Hageman, de secretaris van de gemeente Eibergen, haar pleegvader.
Jan Willem Hageman had twee kinderen, Jo en Dick. Dochter Jo was verloofd met Wim Leuverink die officier was in het Nederlandse leger samen met de broer van moeder Johanna, Zadok Joseph Zion (Eibergen, 28 februari 1912).
Wim en Zadok waren goed bevriend. In de oorlog werkte Wim in Bergen, Noord-Holland, en de familie Zion verzocht Wim om Ephraïm en Johanna te bezoeken (de zoon van Wim, Gert-Jan Leuverink, wist dit te herinneren en ook het gezegde van Ephraïm dat hij in Amsterdam bleef om medicijnen te maken zoals er nog Joden waren. Gert-Jan vertelde dit na de oorlog aan de dochter van Ephraïm en Johanna; Betty).

Het contact tussen Wim en de Rosenbaums zorgde ervoor dat Betty in 1943 bij de Hagemans kon onderduiken op de Groenloschestaat 81. Betty kwam met een vervalst persoonsbewijs, ze was zogenaamd een nichtje van de Hagemans, bij hen in huis. Nadat Jan Willem Hageman gefusilleerd werd op D-Day, 6 juni 1944, bleef zijn vrouw Bertha Hageman-Brinkman voor Betty zorgen.
Betty bleef haar tot haar overlijden als haar moeder zien. Jan Willem Hageman en Bertha Hageman-Brinkman zijn postuum door Yad Vasjem geëerd. Betty emigreerde naar Israël en woont in Zichron Ya’acov (2016).

rosenbaumeilexlibrisVader Ephraïm werd toch opgepakt, daar hij met alcohol moest werken, wat niet toegestaan was. Hij werd volgens de persoonskaart op 12 oktober 1943 naar Vught gezonden en vandaar via Westerbork naar Sobibor met het 58e transport (1166 mensen). Hij werd in Sobibor vermoord op 23 april 1943.

verder
Het verhaal over Max stond ook op de website van het Stadsarchief te Amsterdam in verband met de van februari tot april 2012 gehouden tentoonstelling “In Memoriam“.

De Leuverinks waren zeer muzikaal – opa Leuverink speelde in het lokale orkest van Eibergen, Wim speelde viool en zijn zoon Gert Jan viool en altviool in het Koninklijk Concertgebouworkest (Amsterdam).
Betty was altijd een kind/dochter van moeder Hageman. Het mooie was dat Betty na de oorlog bij de oudste broer van moeder Johanna woonde in dezelfde straat en dus altijd even naar moeder Hageman kon lopen.

Medewerker
Volgens de kaart van de Joodsche Raad was Henriëtte Augusta Troostwijk (Amsterdam, 27 februari 1916) apothekeresse bij deze apotheek. Zij woonde op het Transvaalplein 19, daar meer informatie.

 

Stolpersteinen

Op 17 juni 2012 werden er Stolpersteinen geplaatst voor vader, moeder en Maxje. Een fotoverslag staat hier.

Toespraak bij het leggen van de Stolpersteine voor fam. Rosenbaum,
J D Meijerplein 13, 17 juni 2012.

Beste mensen,
Men zegt wel: Een mens sterft twee keer. De eerste keer wanneer het leven eindigt, de tweede keer wanneer niemand meer weet dat je geleefd hebt. Mijn naam is Rob Snijders, de maker van de website joodsamsterdam.nl en die hoedanigheid hebben Betty en ik al een paar jaar contact met elkaar. In het afgelopen jaar hebben we een aantal werkelijke ontmoetingen gehad, een keer in Amsterdam, een keer in Zichron Ya’acov en nu weer hier. Ter gelegenheid van het plaatsen van de Stolpersteinen voor haar broertje en ouders vroeg zij mij deze toespraak te houden en wat te vertellen over Eil, Johanna en Maxje.
Ephraim Izaäk Levie (afgekort Eil) Rosenbaum, had een apotheek, de Rembrandtapotheek, op de hoek van Nieuwe Herengracht en de Amstel. Tijdens de bezetting woonde hij met zijn vrouw, Johanna Frederika Suzanna Zion, zijn dochter Betty en hun zoontje Izak Michel Max, die Maxje werd genoemd, op het door de bezetter tot Houtmarkt omgedoopte Jonas Daniël Meijerplein. Het huis op nr 13 staat er nog altijd.
In maart 1943 doken moeder, Maxje en Betty onder. Voor Betty was er plaats bij de secretaris van de gemeente Eibergen (Gelderland), de op D-Day wegens zijn rol in het verzet gefusilleerde J.W. Hageman; Maxje, toen 6 weken oud, en moeder doken onder bij Gerrit Jan Kottelenberg, een boer in Neede. Twee weken later werden moeder en Maxje voor kopgeld door een NSB’er verraden.

Op 26 maart ’s morgens om half negen werden ze opgepakt en naar de marechaussee kazerne gevoerd. Een mevrouw Mengelink zei tegen een jeugdige marechaussee, die zij in de kost had, dat zij bereid was de baby groot te brengen, maar de marechaussee was onverbiddelijk: ‘De Sicherheitsdienst heeft 3 personen gebracht en ik kan niet met twee aankomen.’
Op zondag 28 maart werden Maxje en moeder door de marechaussee naar Westerbork gebracht. De volgende dinsdag werden ze naar Sobibor gedeporteerd, waar ze meteen na aankomst werden vermoord. Maxje is maar tien weken oud geworden, moeder Johanna Frederika Suzanna werd slechts 29 jaar.

Eil Rosenbaum werd door de Joodse Raad ‘verzocht’ in Amsterdam te blijven. Hij vond, dat hij ‘zolang er nog Joden in Amsterdam waren (hij) de medicijnen moest verzorgen’. Niet veel later werd hij omdat hij alcohol moest gebruiken voor de medicijnen opgepakt. Via Vught kwam hij in Westerbork en hij werd vandaar gedeporteerd naar Sobibor.

Eil werd op 23 april 1943 in Sobibor vermoord, hij zou dat jaar 30 geworden zijn. Betty overleefde de oorlog en woont in Zichron Ya’acov, Israël. Betty heeft vier kinderen en vier kleinkinderen.

Beste mensen, vandaag waren we er getuigen van hoe Gunther Demnig voor het huis op het Jonas Daniel Meijerplein drie stenen plaatste die de ziel moeten laten struikelen. Stolpersteinen. Struikelen waarbij de voorbijganger even stilstaat aan wat bijna 70 jaar geleden gebeurde. Daarbij geven deze stenen Eil, Johanna en Maxje ook een herinneringsplaats. In de Torah staat een stukje over een herinneringssteen, “Rachel ging dood. Zij werd begraven aan de weg naar Efraat dat is Bet Lehem. Ja’acov stelde een steen op haar graf op. Dat is de opstelling van het graf van Rachel tot vandaag’. Vandaag kreeg het gezin van Betty hun symbolische matseiwoth. Ik begon mijn toespraak met dat een mens twee keer sterft. De eerste keer eindigt het leven, de tweede keer weet niemand meer dat je geleefd hebt.
Eil, Johanna en Maxje leven voort op het Jonas Daniël Meijerplein.

 

bron:
Betty Kazin-Rosenbaum,
Eerebegraafplaats Bloemendaal,
joodsmonument.nl,
Met dank aan Betty Kazin-Rosenbaum.
REMBRANDT-APOTHEEK.. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 31-03-1922, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 02-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010874047:mpeg21:p003
Stadsarchief Amsterdam, E. Swaab, Gezinskaarten, archiefnummer 5422, inventarisnummer 1452
kaart Joodse Raad Ephraim I L Rosenbaum via Arolsen Archives, 130365149

Illustraties:
foto’s en kaart Betty Kazin- Rosenbaum
Ex-libris E I L Rosenbaum.
Steen Isak Rosenbaum Nationaal Holocaust Monument © joodsamsterdam.nl, 21 september 2021
foto hoekpand Joodsamsterdam.nl, 21 september 2021
foto Jonas Daniël Meijerplein 13, Joodsamsterdam.nl, 21 september 201

gepubliceerd:
15 juni 2012

Laatst bijgewerkt:
1 oktober 2021