Amstel Cabaret

amstelcabaretDe naam Amstel-Cabaret komt al voor de Tweede Wereldoorlog naar voren in Amsterdam. Er is melding van een cabaret met deze naam in juni 1935 in De Tribune, een sociaal-democratisch weekblad. Een linkse krant en antifascistisch van signatuur maar dit rode cabaret en het cabaret wat hier bedoeld wordt zijn niet dezelfde.
In mei 1936 was er een reeks cabaret-voorstellingen in de Hollandsche Schouwburg. Nu waren het ‘De Jonge Spelers’ die deze voorstellingen gaven en werd erover bericht in De Telegraaf. Of dit hetzelfde rode cabaret is met een vermelding in De Telegraaf is minder waarschijnlijk. In 1941 is het pand op Amstel 27, waar ooit J. S. Asser woonde, de locatie waar Joodse artiesten optraden – en dan alleen voor Joden zoals de regels die de bezetter invoerde inmiddels waren.

Oprichting
Het Amstel-Cabaret heeft niet lang bestaan. Dit cabaret werd opgericht toen de bezetter Joden verbood naar theaters te gaan. Het verbod op het bezoek aan de bioscoop dateert van januari 1941, de avondklok dateert van 30 juni 1942 waardoor toen theaterbezoek ’s avonds onmogelijk werd.
Rond die periode, tussen januari 1941 en juni 1942 mochten Joodse artiesten wel voor Joden optreden en ontstonden er tal van Joodse gezelschappen. Het Amstel-Cabaret, met een wisselende bezetting, was er een van. De Joodse bijdrage aan de kleinkunst was zeer groot, waardoor de artiesten die er optraden het neusje van de zalm waren. Clara de Vries was een voorbeeld. Dat dit tot reacties leidde bij antisemieten in die tijd wordt wel heel duidelijk in onderstaand stuk.

Walgelijk commentaar in “De Misthoorn”
“De Misthoorn” is in de bronnen regelmatig terug te vinden als een virulent fascistisch blaadje. De ondertitel van de naam luidde “onafhankelijke en onpolitiek orgaan tot wering van den joodschen invloed: officieel orgaan van het Comité tot Bestudeering van het Jodendom“. Dit blaadje besteedde op een zeer kwaadaardige manier aandacht aan dit cabaret. Een citaat:

Nederlandsch beste artisten” ofwel smouzen onder elkaar
Wie heden ten dage de brug overschrijdt, die de Amstelstraat met het Amsterdamsche ghetto verbindt, vindt direct aan zijn linkerhand aan den Amstel Nr. 1, het alleen voor joden toegankelijke Amstel – Cabaret. Hij wrijft zich verbaasd de oogen uit en vraagt zich af of hij misschien een droombeeld uit het jaar 1939 voor zich heeft. Op zichzelf hebben wij ter geen belangrijke bezwaren legen, dat de joden elkaar genoeglijk bezighouden, zoolang hun export op groote schaal om technische redenen nog wat op zich laat wachten. Het verbazingwekkende en ergerlijke zit ‘m in de snorkende aanbevelingen, die aan den gevel en in de schouwruimte prijken. Daar is in de eerste plaats een groot reclamebord, dat de verblijde menschheid kond doet, dat hier „Nederlandsch beste artisten” optreden. Erger nog dan de afgrijselijke verhaspeling van onze taal is de brutale aanmatiging, waarmee de joden zich op deze wijze boven hun gastvolk trachten te verheffen. In de etalage bevindt zich voorts een portet van een jodin met een viezig uiterlijk, Clara de Vries genaamd, die “tusschen” twee haakjes, door. Moeder Natuur in een oogenblik van speelsche verstrooidheid van een flink uit de kluiten gewassen snor werd voorzien; op de foto is deze natuurlijk netjes weggewerkt. Deze typisch-joodsche schoonheid wordt met dezelfde bescheidenheid en miskenning van taalregels tot „Europeesch beste Trompetiste” gebombardeerd! Rest ons voorts nog de waarschuwing aan het adres van den eveneens hier opereerenden jood, die zich nog altijd met het arische pseudoniem Bert van Dongen siert, dit spelletje niet te lang meer voort te zetten.
Misthoorn, 15 augustus 1942.

Hoe verliep het de artiesten in de advertentie?

Pim Allwin
Hoewel Allwin in de advertenties als overbekend wordt genoemd is er weinig over hem te vinden. Zijn naam was waarschijnlijk een alias en de eerste keer dat hij te vinden is, is in een advertentie in het Algemeen Handelsblad van 7 dec 1932. Hij heeft een ensemble en trad op in Café-Restaurant-Lunchroom “De Karseboom” op de Kalverstraat 23-25. In 1934 trad hij op in hotel, café, restaurant Royal op de Sarpharistraat 1 (hoek Frederiksplein). In deze localiteit trad hij vaker op. Op 1 augustus 1935 kwam Allwin naar Café Central in Maastricht en werd in een advertentie “Nederlands grootste attractie kapel” genoemd. Hij bleef vaak in Royal optreden, ook in de jaren erna, en in allerlei plaatsen in het land. In 1942 bericht de Dordrechtsche Courant dat de Robino’s, het orkest dat eertijds onder leiding stond van Pim Allwin, daar optraden. Dat is de laatste bron die te vinden is over Pim in oude kranten.

Clara de Vries.
Clara de Vries werd in Auschwitz vermoord. Ze heeft binnen de geschiedenis van de oorlog in Amsterdam een aantal bijzonder gebeurtenissen meegemaakt, onder andere de ongeregeldheden op het Thorbeckeplein die tot de Februaristaking zouden leiden. Meer over Clara op deze pagina op joodserfgoedrotterdam.nl.

Jaap Tokkie
Jaap Tokkie overleefde de oorlog. Meer over hem op de pagina over de Wagenstraat.

Henny Parker
Henny Parker werd gevonden in een Nieuw Israëlietisch Weekblad van 6 november 1931. Daarin werd ze genoemd als iemand die haar jodelen liet horen tijdens een feestavond.
In 1932 trad ze op in het Tip Top Theater in de lachrevue van Henvo. Met dat gezelschap trad Henny weer op in Scala. In 1933 keerde ze terug naar het Tip Top Theater als soubrette. In 1934 trad Henny op in het Cabaret “Grand Gala” op het Rembrandtplein 8-10, samen met Max Nabarro en Teddy Cotton.
In augustus 1940 trad Henny weer op in het Tip Top Theater, als cabaretière. In oktober trad Henny op in een Joods cabaret, en wel in Cabaret “’t Schuurtje” op de Wagenstraat in Amsterdam. Henny blijft optreden, ook nog in 1941 bij het Amstel-Cabaret. Dat blijkt de laatste keer dat Henny genoemd werd.
In 1953 schreef Alex Wins in het Nieuw Israëlietisch Weekblad een artikel over Joden in de Nederlandse Kleinkunst. Toen kwam Henny ook naar voren en blijkt dat ze Heintje Park heette.

John Rivers
Over John Rivers is weinig te vinden. De advertentie in het Joodsche Weekblad van 25 juli 1941 is een van de weinige sporen. Hij is maar drie keer in deze krant terug te vinden, in juli en in augustus 1941.

 

 

bron:
Het Joodsche Weekblad, 29 sep 1905, Asser, nummer 27
De Tribune, 27 juni 1935, Een geweigerde bijdrage
De Telegraaf, 9 mei 1936, Podium der komende week
Algemeen Handelsblad, 7 dec 1932, Pim Allwin
Nieuw Israëlietisch Weekblad, 28 dec 1934, Pim Allwin
Limburger Koerier, 31 juli 1935, Pim Allwin
Dordrechtsche Courant, 4 feb 1942, Pim Allwin
Nieuw Israëlietisch Weekblad, 6 nov 1931, Newei Jesjang
ibidem, 2 nov 1934, Henny Parker
ibidem, 16 jan 1953, Joden in de Nederlandse kleinkunst, Henny Parker
Het Volk, 11 feb 1932, Tip Top Theater – Henny Parker
De Telegraaf, 18 feb 1932, Scala – Henny Parker
De Tribune, 4 sep 1933, Tip Top Theater – Henny Parker
Het Volk, 22 aug 1940, Tip Top – Henny Parker
Het Joodsch Weekblad, 25 juli 1941, Amstel-Cabaret, nummer 27
“„Nederlandsch beste artisten” ofwel smouzen onder elkaar”. “De misthoorn : onafhankelijk en onpolitiek orgaan tot wering van den joodschen invloed : officieel orgaan van het Comité tot Bestudeering van het Joodsche Vraagstuk”. Driebergen, 1942/08/15 00:00:00, p. 14. Geraadpleegd op Delpher op 22-09-2019, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010453761:mpeg21:p014

Illustratie:
© joodsamsterdam.nl
Het Joodsch Weekblad, 25 juli 1941, Amstel-Cabaret, nummer 27.

gepubliceerd:
20 april 2016

Laatst bijgewerkt:

26 mei 2023