Abraham Prins

Abraham Prins werd geboren op 12 juni 1866 in Alkmaar als zoon van Aron Abraham Prins (Alkmaar, 1835 – Alkmaar, 1927) en Roosje de Jonge (1838 – 1900). Abraham groeide op in een gezin met negen kinderen en woonde in zijn jeugd in Alkmaar. Hij werd jurist van beroep. In 1892 werd hij gepromoveerd tot kantonrechter. Hij werkte als advocaat en procureur in Alkmaar, was daar in 1918/1919 gemeenteraadslid voor de Vrijheidsbond en medebestuurder van de Joodse Gemeente. Vanaf 1921 werkte Abraham in Amsterdam.
Abraham was gehuwd met Adelheid Rosette Jacobson (Amsterdam, – Amsterdam, ) en zij hadden drie kinderen; arts Johanna Rosa (Alkmaar, – Tel Aviv, ), advocaat Joseph Isaac (Alkmaar, – Auschwitz, ) en arts Betty (Alkmaar, – Amsterdam, ). Ten tijde van de oorlog woonde Abraham op de Herengracht 596hs.

In 1929 werd Adelheid Rosette Prins-Jacobson genoemd als lid van de directie van het doodgraverscollege. Verder was zij actief in de Joodse Vrouwenraad en in het Damescomité van de Israëlietische Gemeente te Amsterdam.

Abraham was lid van de Centrale Commissie van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap en in zijn Amsterdamse tijd voorzitter van het kerkbestuur van de Nederlands Israëlitische Hoofd Synagoge. Bij het seminarium was hij curator. Hij had een bijzonder goedlopend advocatenkantoor en zijn naam is veelvuldig terug te vinden in de kranten bij gerechtelijke procedures.
Bij een in memoriam in het Centraal Blad voor Israëlieten in Nederland was bij het overlijden van Adelheid in 1939 te lezen dat zij een huishouden voerden in de volle Joodse traditie. Adelheid was volgens dit bericht een steunpilaar voor haar man en een lichtend voorbeeld voor haar kinderen. Bij haar lewaaje (begrafenis) in Muiderberg waren de opperrabijnen Coppenhagen, De Lange, Dünner en Vredenburg aanwezig, alsmede moré Dr. I. de Jongh en vele anderen.

Dochter Johanna Rosa trouwde met procuratiehouder Salomon Roet (Amsterdam, – Tel Aviv, ). Zij kregen zes kinderen; Rosina (Amsterdam, – Auschwitz, ), Adelheid Rosette (Amsterdam, – Auschwitz, ), Joseph, Abraham, Aron en Hendrik. Op de twee oudste kinderen na overleefde het gezin de oorlog. In 1949 vertrokken Johanna Rosa en Salomon naar Tel Aviv; ze keerden terug in 1956 om vervolgens in 1959 voorgoed naar Tel Aviv te gaan.

Zoon Joseph Isaac studeerde rechten en werd advocaat. In 1936 verscheen in De Telegraaf de aankondiging dat hij, naast het adres van het kantoor van zijn vader, ook op de Linnaeusparkweg 111 te raadplegen was. Hij trouwde met de arts Mathilda van Son (Deventer, – Auschwitz, ) die praktijk hield op het woonadres. Mathilda en Joseph kregen een zoon Abraham Maurits (Amsterdam, – Auschwitz, ). Tijdens het begin van de oorlog was de Linnaeusparkweg 111 het woonadres van het gezin. Volgens de kaart van de Joodsche Raad waren Mathilda en Joseph orthodox en had Joseph een Sperre wegens zijn functie. Op 17 juli 1943 werden ze in Westerbork geregistreerd en gehuisvest in Barak 62. Op 7 september 1943 ging het gezin op transport naar Auschwitz.

1930

Dochter Betty werd zoals haar zuster arts. Ze werkte als arts op het Consultatiebureau voor Zuigelingen en Kleuters. In juni 1931 werd Betty lid van het Genootschap voor de Joodsche Wetenschap in Nederland en was lid van het Amsterdamse damescomité van Agoedas Jisroeil.
Betty verloofde zich in augustus 1931 met Elias Serlui, tot een huwelijk kwam het niet. In september 1936 verloofde ze zich met Julius Jung uit Londen, en ook dit leidde niet tot een huwelijk. Ze trouwde op 8 februari 1939 in de Nieuwe Synagoge in Amsterdam met Mozes Meijer Poppers (Winterswijk, 4 mei 1906 – Amsterdam, 7 december 1986) en ging met hem naar Winterswijk waar ze op de Vredenschestraat 74 woonden. Op 17 augustus 1943 werd Betty in Barneveld ingeschreven in het Joodsch Tehuis op de Stationsweg 2. Op 22 april 1944 werd ze geregistreerd in Westerbork en ze werd op 4 september 1944 met haar man gedeporteerd naar Theresienstadt. Daar overleefden ze de oorlog. Haar man Mozes werd tijdens zijn gevangenschap te werk gesteld in Werkkamp Moerdijk, een sub-kamp van Kamp Vught. Op 29 september 1943 werd hij geregistreerd in Westerbork. Na de bevrijding van Theresienstadt werden Betty en Mozes via Eindhoven gerepatrieerd. Op 26 september 1945 keerden ze terug naar Winterswijk.

Abraham werd op 29 september 1943 in Westerbork geregistreerd en verbleef in Barak 60. Hij werd op transport gesteld op 8 februari 1944 en vermoord in Auschwitz op

 

bron:
Joods Biografisch Woordenboek, Prins, Abraham Aron 1866 – 1944. http://www.jodeninnederland.nl/id/P-3171 (geraadpleegd 14 maart 2022)
doodgraverscollege, Het 25-jarig jubileum van den WelEerw. Heer S. Somberg als Leeraar v. n. Doodgraverscollege. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 26-07-1929, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 15-03-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010874374:mpeg21:p009
DE JOODSCHE VROUW JOODSCHE VROUWENRAAD. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 18-10-1929, p. 11. Geraadpleegd op Delpher op 15-03-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010874386:mpeg21:p011
Advertentie. “De Telegraaf”. Amsterdam, 14-01-1936, p. 16. Geraadpleegd op Delpher op 15-04-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110576667:mpeg21:p012
Joseph I. Prins, kaart Joodsche Raad via Arolsen Archives, 130359331 – Joseph I PRINS.
Betty Poppers – Prins, kaart Joodsche Raad via Arolsen Archives, 130357387 – Betty POPPERS PRINS.
Betty Prins, Stadsarchief Amsterdam, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 1735.
Mozes M. Poppers, kaart Joodsche Raad via Arolsen Archives, 130357415 – Mozes M POPPERS.
Abraham Prins, kaart Joodsche Raad via Arolsen Archives, 130359102 – Abraham PRINS.
Betty Prins, Advertentie. “Het volk : dagblad voor de arbeiderspartij”. Amsterdam, 07-07-1930, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011115809:mpeg21:p004.
WETENSCHAPPEN GENOOTSCHAP VOOR DE JOODSCHE WETENSCHAP IN NEDERLAND.. “Het Vaderland : staat- en letterkundig nieuwsblad”. ‘s-Gravenhage, 08-06-1931, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010013547:mpeg21:p009.
Elias Serlui, Familiebericht. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 17-08-1931, p. 8. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010661946:mpeg21:p008.
dames comité, DE NOOD IN RUSLAND. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 04-03-1932, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010874742:mpeg21:p005.
Julius Jung, Familiebericht. “Centraal blad voor Israëlieten in Nederland”. Amsterdam, 10-09-1936, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000582081:mpeg21:p00004.
huwelijk Poppers, Familiebericht. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 24-01-1939. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000054705:mpeg21:p006.
Adelheid, Israëlietische Gemeente, “Nieuwe Apeldoornsche courant”. Apeldoorn, 18-11-1935. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMCODA01:000157725:mpeg21:p005.
overlijden Adelheid, “Centraal blad voor Israëlieten in Nederland”. Amsterdam, 11-05-1939, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000577011:mpeg21:p00006.
A.R. PRINS-JACOBSON. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 12-05-1939, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010874571:mpeg21:p005.

illustratie:
Advertentie. “De Telegraaf”. Amsterdam, 14-01-1936, p. 16. Geraadpleegd op Delpher op 15-04-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110576667:mpeg21:p012.
Betty Prins, Advertentie. “Het volk : dagblad voor de arbeiderspartij”. Amsterdam, 07-07-1930, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011115809:mpeg21:p004.

gepubliceerd:
16 april 2022

laatst bijgewerkt:
16 april 2022