Op 24 maart 1967 schreef E. van Amerongen (Eddy van Amerongen, Amsterdam, 24 maart 1912 – Tel Ha’Sjomer, 17 november 1992) een hommage aan de legendarische standwerker Kokadorus, beroemd geworden op het Amstelveld onder de titel “De geschiedenis van een familie (1), KOKADORUS Koning der standwerkers”.
Honderd jaar geleden, de 22ste maart van het jaar 1867, werd in Leeuwarden Meijer Linnewiel geboren. Al spoedig verhuist het gezin naar Amsterdam, waar de kleine Meijer al op tienjarige leeftijd „In de handel” Is. Met een ander jongetje van zijn leeftijd vent hij met doosjes lucifers – de eerste plaats van hun operaties is de Kalverstraat.
Maar straatventen was verboden – toen al – aldus het boekje „Op het Amstelveld” en de politieagenten joegen onbarmhartig de twee schooiertjes op, die zo hoopvol hun handeltje begonnen waren. Toch was dit juist de ware oefenschool, als de een verkocht, loerde de ander. Na minstens vijfentwintig overtredingen gepleegd te hebben op die eerste dag, kenden ze het klappen van de zweep! Het was de praktijk van de straat. Nadat er genoeg mensenkennis en ervaring was opgedaan, volgde het debuut op het Amstelveld. Meijer Linnewiel is dan veertien jaar.
Voor het tegenwoordige geslacht is Kokadorus een legende, geworden: de „Koning der standwerkers” of „de masseur van de lachspieren” zoals Louis Davids hem bij zijn vijfentwintigjarig jubileum noemde, is slechts bekend door de verhalen en de overleveringen. Nu, bij zijn honderdste geboortedag, juist op Poerim, moge nog eens zijn grappen en kwinkslagen aan de vergetelheid worden ontrukt.
bron:
Nieuw Israëlietisch Weekblad, 31 maart 1967, Kokadorus
gepubliceerd:
27 april 2016
laatst bijgewerkt:
22 juni 2023